All Right 1.4 to be bevestigd/ ontkennend

Welcome everyone… get your laptop, notebook, ears, book and pen
Unit 1.4
Make notes!
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welcome everyone… get your laptop, notebook, ears, book and pen
Unit 1.4
Make notes!

Slide 1 - Diapositive

Make notes: to be = zijn
I am = ik ben (Let op: I schrijf je altijd met een hoofdletter!)
you are = jij bent
she is = zij is
he is = hij is
it is = het is (voor dieren, gebeurtenissen en dingen)
we are = wij zijn
you are = jullie zijn
they are = zij zijn


Slide 2 - Diapositive

To be: goal ( leerdoel) unit 1.4
In this lesson you are going to:
learn about the verb - to be

Watch the next video about ‘to be’…

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Vormen van 'to be'



In de tegenwoordige tijd heb je drie vormen van 'to be', namelijk:
am, are & is

Voorbeelden:
I am the best                                   He is the best                   You are the best
Am hoort bij
I
Are hoort bij
you, we, they & you
Is hoort bij
he, she & it

Slide 5 - Diapositive

Het werkwoord 'to be' afkorten
Je kunt het werkwoord 'to be' ook afkorten.


I am the best                 --> I'm the best
You are the best          --> You're the best
She is the best             --> She's the best
Dit kan alleen bij persoonlijke voornaamwoorden

Slide 6 - Diapositive

Wanneer gebruik je het werkwoord 'to be'?
Het werkwoord 'to be' gebruiken we bij:
Persoonlijke voornaamwoorden

Voorbeelden:
We are family                      She is my sister                 It is broken

Zelfstandige naamwoorden

Voorbeelden:
John is my best friend                The cat is tired                     The car is very fast

Slide 7 - Diapositive

We ... watching TV
A
am
B
are
C
is

Slide 8 - Quiz

Welke vorm van 'to be' hoort bij welk persoonlijk voornaamwoord?
are
am
is
I
he, she & it
you, we, they & you

Slide 9 - Question de remorquage

The car ... really fast
A
am
B
are
C
is

Slide 10 - Quiz

David and Jan ... eating cookies
A
am
B
are
C
is

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Welke persoonlijke voornaamwoorden horen bij welke vorm van 'to be'?
I
You
He
She
It
We
They
Am
Are
Is

Slide 13 - Question de remorquage

I ... very bored
A
am
B
are
C
is

Slide 14 - Quiz

Which video was the best and why?

Slide 15 - Carte mentale

They ... at school
A
am not
B
is not
C
isn't
D
aren't

Slide 16 - Quiz

He .... helping me.
A
am not
B
are not
C
is not
D
isn't

Slide 17 - Quiz

Peter and Paul ... reading a book
A
am not
B
aren't
C
isn't
D
are not

Slide 18 - Quiz

Am not kan je ook afkorten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Practice makes perfect

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Lien

Slide 22 - Lien

Get started
Homework for next time: 
1.4: ex 1-10
Test jezelf+ Woordtrainer van 1.3

Work until this timer runs out. 


timer
10:00

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Lien

Slide 25 - Lien

Ontkenningen met 'to be' afkorten
Ontkenningen met 'is not' en 'are not' kan je ook afkorten.



Voorbeelden:
They are not the best            --> They aren't the best
She is not the best                 --> She isn't the best
Bij 'am not' kan dat niet!

Slide 26 - Diapositive