Present Perfect

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wat denk je te gaan leren vandaag?

Slide 4 - Diapositive

Learning targets
Aan het einde van de les:
  • Kan je uit leggen wanneer de present prefect wordt gebruikt.
  • Kan je de present perfect herkennen in een zin.
  • Weet je hoe je de present perfect tense moet maken.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Hoe maak je de present perfect?
  • Have / has + voltooid deelwoord

  • I have lived here for ten years.

  • She has known him since 2011.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

I
You
He/She/It
We
You
They
have 
have
have 
have 
have 
has

Slide 9 - Question de remorquage

                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 10 - Diapositive

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 11 - Diapositive

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 12 - Diapositive

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 13 - Diapositive

Hoe vorm je de Present Perfect?
A
stam + ED
B
met het derde rijtje van de irregular verbs
C
stam + S bij he / she / it
D
met has / have + voltooid deelwoord

Slide 14 - Quiz

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
My cat finally caught the mouse.
B
His cat hasn't caught a mouse since last year.
C
My dog never catches anything.
D
Did you get caught?

Slide 15 - Quiz

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
She goes home at 8 o'clock.
B
He fell off his bike.
C
She has caught ten balls so far.
D
They worked all day yesterday.

Slide 16 - Quiz

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
I love to cycle to school.
B
We often go to church.
C
They haven't seen him yet.
D
I didn't hear him come in.

Slide 17 - Quiz

I ........................(work) very hard.
A
has worked
B
have worked

Slide 18 - Quiz

Je hebt uitleg gehad en geoefend
met de PRESENT PERFECT.
Vertel nogmaals hoe deze tijd eruit ziet.

Slide 19 - Question ouverte

Maak zelf een goedlopende zin met de Present Perfect.

Slide 20 - Question ouverte

SIGNAALWOORDEN - FIJNE JAS!
  • F   for - (nu) al
  • Y   yet - al (in vraagzinnen)
  • N   never - (nog) nooit
  • E   ever - ooit

  • J   just - net
  • A   already - al
  • S   since - sinds

Slide 21 - Diapositive

Welke woorden zijn signaalwoorden voor de Present Perfect?
A
never / ever / for / since
B
was / were / been
C
however / although / always
D
when / how / always

Slide 22 - Quiz

Classroom - schoolwerk - present perfect (link)

Slide 23 - Diapositive

Learning targets
Aan het einde van de les:
  • Kan je uit leggen wanneer de present prefect wordt gebruikt.
  • Kan je de present perfect herkennen in een zin.
  • Weet je hoe je de present perfect tense moet maken.

Slide 24 - Diapositive

Ik kan in een zin de present perfect toepassen.
A
Jazeker
B
ik ben er bijna
C
Ik moet nog even oefenen
D
Ik snap er niks van en heb meer uitleg nodig

Slide 25 - Quiz

Fijn dat jullie er weer waren.
Fijne dag

Slide 26 - Diapositive

Staat er een signaalwoord 
(fyne jas) in de zin?
nee
present perfect
(have/has +volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is
gebeurd? (signaalwoord ps)
ja
past simple
nee

Slide 27 - Diapositive

het is nog niet afgelopen               present perfect
het is wel afgelopen                past simple     
He has played fortnite for three hours
he played fortnite yesterday

Slide 28 - Diapositive