10.3 Regeling hartwerking

10.3 Regeling hartwerking
Op het wisbordje:
1. Hoe vaak klopt een gemiddeld mensenhart in rust?
2. Welke drie type bloedvaten zijn er?
3. In welke bloedvaten is de bloeddruk het laagst?
4. In welke bloedvaten is de stroomsnelheid het laagst?
5. Op welk moment is de bloeddruk in slagaders het hoogst?
timer
2:00
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

10.3 Regeling hartwerking
Op het wisbordje:
1. Hoe vaak klopt een gemiddeld mensenhart in rust?
2. Welke drie type bloedvaten zijn er?
3. In welke bloedvaten is de bloeddruk het laagst?
4. In welke bloedvaten is de stroomsnelheid het laagst?
5. Op welk moment is de bloeddruk in slagaders het hoogst?
timer
2:00

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen:
1. Je kunt vertellen over hoe de werking van het hart geregeld wordt.
- ECG

2. Je kunt uitleggen hoe het lichaam de bloedverdeling over de organen kan aanpassen

Slide 2 - Diapositive

Belangrijke voorkennis
  1. Rechter kant van het hart pompt bloed naar de longen
  2. Linker kant van het hart pompt bloed naar alle organen van het lichaam
  3. Het hart is verdeeld in 4 ruimtes: Rechterboezem, linkerboezem, rechterkamer en linkerkamer
  4. De boezems ontvangen bloed uit aders
  5. De kamers ontvangen bloed uit boezems en pompen naar slagaders
  6. De hartcyclus: samentrekken boezems, samentrekken kamers, hartpauze
  7. Slagaders en aders zijn omringd door glad spierweefsel

Slide 3 - Diapositive

Teken het ECG over op jullie wisbordje

Slide 4 - Diapositive

  1. Sinusknoop gespecialiseerde spiercellen genereren elektrische impuls
  2. P: Vanuit sinusknoop trekt de elektrische impuls over de boezems naar de AV-knoop (samentrekken boezems)
  3. Vanuit AV-knoop trekt impuls via bundel van His naar hartpunt
  4. Vanuit hartpunt trekt impuls van onder naar boven via purkinjevezels over de kamers (QRS) (samentrekken kamers)
  5. Na de impuls ontlaadt het hart (T) (hartpauze)

Slide 5 - Diapositive

Op je wisbordje:
1. Geef onder de grafiek de volgende fases aan:
A. boezemsystole
B. kamersystole
C. Diastole

Slide 6 - Diapositive

Hartritme ontregeling
Als de ECG een ander patroon laat zien kunnen er verschillende dingen aan de hand zijn:

- Hartinfarct
- Bradycardie
- Tachycardie
- Boezemfibrilleren
- Kamerfibrilleren
- hypertrofie

Interessant:
https://www.henw.org/artikelen/ecg-10-systematisch-ecgs-beoordelen


Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Bloedverdeling
Het lichaam kan de bloedverdeling (de hoeveelheid bloed dat naar ieder orgaan gaat) regelen.
  • Door de kringspiertjes om de kleine slagadertjes vlak voor de haarvaten samen te trekken of juist te laten ontspannen. 
  • Bij samentrekken gaat het bloed door het voorkeurskanaal
  • Bij ontspannen kan het bloed de haarvaten inlopen

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Kleine lesafsluiter (speedrun)
Beantwoord zoveel mogelijk vragen binnen de tijd op je wisbordje:
1. (Juist of onjuist) De hartcyclus begint in de AV-knoop
2. (Juist of onjuist) Een afwijkend ECG kan een indicatie zijn van een hartinfarct
3. Tijdens welke fase van het ECG trekken de kamers samen?
4. Tijdens welke fase van het ECG ontlaadt het hart?
5. Hoe wordt een verdikking van de hartspier genoemd?
6. Welk deel van het zenuwstelsel regelt de hartslag?
7. (Juist of onjuist) Het hart kan zonder aansturing vanuit de hersenen uit zichzelf kloppen
8. (Juist of onjuist) In een getraind hart is het slagvolume verhoogt waardoor er bij inspanning minder slagen per minuut nodig zijn
9. Met welke structuren kan het lichaam regelen hoeveel bloed er naar een orgaan gaat?
10. Welke organen krijgen het meeste bloed in rust?
11. Hoe noemen we het groepje gespecialiseerde spiercellen in de boezems waar het elektrisch impuls wordt gegenereerd?
12. 
timer
2:00

Slide 11 - Diapositive

Zelfstandig aan de slag
Maak de opdrachten van 10.3

Slide 12 - Diapositive