1MH-thema 1- doelstellingen-SO voorbereiding


1. Je kunt uitleggen wat een organisme is.
2. Je kunt de zeven levenskenmerken noemen. 
3. Je kunt onderscheiden of iets levend, dood of levenloos is.  
4.  Je kunt omschrijven wat groei en wat ontwikkeling is. 
5. Je kunt de onderdelen van een zaad noemen met hun functie.
6. Je kunt de levenscyclus van een zaadplant beschrijven. 
7. Je kunt verschillende typen ontwikkelingen beschrijven.



17. Je kent het onderscheid tussen een natuurgetrouwe en een schematische tekening
18. Je kent het onderscheid tussen een buitenaanzicht, een lengtedoorsnede en een dwarsdoorsnede
19. Je kunt tekeningen maken volgens de tekenregels
21. Je kunt resultaten weergeven in een tabel of grafiek.
22. Je kunt beschrijven wat je in een tabel of grafiek ziet.
23. Je kunt gemiddelden berekenen.

Oefentoets thema 1: Planten en dieren
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon


1. Je kunt uitleggen wat een organisme is.
2. Je kunt de zeven levenskenmerken noemen. 
3. Je kunt onderscheiden of iets levend, dood of levenloos is.  
4.  Je kunt omschrijven wat groei en wat ontwikkeling is. 
5. Je kunt de onderdelen van een zaad noemen met hun functie.
6. Je kunt de levenscyclus van een zaadplant beschrijven. 
7. Je kunt verschillende typen ontwikkelingen beschrijven.



17. Je kent het onderscheid tussen een natuurgetrouwe en een schematische tekening
18. Je kent het onderscheid tussen een buitenaanzicht, een lengtedoorsnede en een dwarsdoorsnede
19. Je kunt tekeningen maken volgens de tekenregels
21. Je kunt resultaten weergeven in een tabel of grafiek.
22. Je kunt beschrijven wat je in een tabel of grafiek ziet.
23. Je kunt gemiddelden berekenen.

Oefentoets thema 1: Planten en dieren

Slide 1 - Diapositive

Maak onderstaande zin af:
Een levend wezen noemen we een...
1.

Slide 2 - Question ouverte

Job en Brit praten over biologie. Job zegt: 'In de biologie bestuderen we organismen.' Brit zegt: 'Biologie gaat over levende wezens.' Wie heeft gelijk?
1.
A
alleen Job
B
alleen Britt
C
Beide gelijk
D
Beide ongelijk

Slide 3 - Quiz

Hoe wordt het kwijtraken van afvalstoffen door een organisme in de biologie ook wel genoemd?
2.

Slide 4 - Question ouverte

Hoeveel levenskenmerken zijn er?
2.
A
3
B
5
C
7
D
9

Slide 5 - Quiz

Een wezen dat alle levenskenmerken heeft.
3.
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos
D
Orgaan

Slide 6 - Quiz

In onderstaande afbeelding zie je dingen die ................................ zijn
3.
A
Levend
B
Levenloos
C
Levend en levenloos
D
Levend, dood, levenloos

Slide 7 - Quiz

De stukjes citroen in onderstaande afbeelding zijn:
3.
A
levend
B
dood
C
levenloos

Slide 8 - Quiz

De voorwerpen in onderstaande afbeelding zijn:
3.
A
levend
B
dood
C
levenloos

Slide 9 - Quiz

Het pantoffeldiertje in de afbeelding is...
3.
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 10 - Quiz

Een wezen dat de levenskenmerken had, maar nu niet meer heeft.
3.
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos
D
Organisme

Slide 11 - Quiz

Een baby krijgt uiteindelijk tanden.
Wat is dit?
4.
A
groei
B
ontwikkeling

Slide 12 - Quiz

Hoe heten de witte plekjes die je op de bruine bonen ziet?
5.

Slide 13 - Question ouverte

Sleep de onderdelen naar de juiste plek
5.
zaadhuid
hartvormig bultje
navel
poortje
worteltje
blad
zaadlob

Slide 14 - Question de remorquage

Met behulp van welk onderdeel neemt de boon water op?
5.
A
poortje
B
navel
C
zaadhuid
D
hartvormig bultje

Slide 15 - Quiz

Welk deel van de bruine boon bevat reservevoedsel?
5.
A
de zaadlob
B
de zaadhuid
C
de navel
D
het kiemplantje

Slide 16 - Quiz

Tijdens de kieming van een zaad wordt in het zaad veel reservevoedsel opgeslagen.
In de levenscyclus van een bruine boon komen als stadia onder andere kiemplant en volwassen plant voor. 

In het stadium van de kiemplant kunnen er bloemen aan de plant groeien.
6.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

De juiste volgorde voor de levenscyclus van de bruine boon is ..
6.
A
zaad, kiemplant, volwassen plant, bloei, vrucht- en zaadvorming
B
volwassen plant, bloei, vrucht- en zaadvormingzaad, kiemplant
C
bloei, vrucht- en zaadvorming, zaad, kiemplant, volwassen plantt
D
vrucht- en zaadvorming, zaad, kiemplant, volwassen plant, bloei,

Slide 18 - Quiz

Wat is dit?
6.
A
levensloop
B
levenscyclus

Slide 19 - Quiz

Waarmee begint een levenscyclus?
6.
A
zaadje
B
Bloemen
C
ontkiemen
D
nergens mee

Slide 20 - Quiz

Hoe heet het levensverhaal van een plant?
6.
A
levenscirkel
B
levenscyclus
C
levensloop
D
levenslijn

Slide 21 - Quiz

Welke vorm van ontwikkeling is het volgende:

Jasper leert lopen.
7.
A
lichamelijke ontwikkleing
B
geestelijke ontwikkeling
C
motorische ontwikkeling

Slide 22 - Quiz

Tanden wisselen is een voorbeeld van een..
7.
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
Geestelijke ontwikkeling
C
Sociaal emotionele ontwikkeling

Slide 23 - Quiz

Een meisje maakt een afspraak met een jongen. Dat is een voorbeeld van:
7.
A
Geestelijke ontwikkeling.
B
Lichamelijke ontwikkeling.
C
Sociale ontwikkeling.

Slide 24 - Quiz

Welke levensfase komt na puber?
8.
A
Volwassene
B
Schoolkind
C
Adolescent
D
Oudere

Slide 25 - Quiz

In welke levensfase leer je lezen, schrijven en rekenen?
8.
A
peuter
B
kleuter
C
schoolkind
D
puber

Slide 26 - Quiz

In welke levensfase leer je zelfstandig worden?
8.
A
baby
B
puber
C
adolescent
D
volwassene

Slide 27 - Quiz

In welke levensfase zit het kind van de afbeelding?
8.
A
baby
B
peuter
C
kleuter
D
schoolkind

Slide 28 - Quiz

Kijk naar de afbeelding. Je ziet een tekening van een olifant. Wat voor soort tekening is dit?
17.
A
een schematische tekening
B
een natuurgetrouwe tekening

Slide 29 - Quiz

In een natuurgetrouwe tekening van een organisme worden de details weggelaten
17.
A
Goed
B
Fout

Slide 30 - Quiz

Deze doorsnede van een tomaat is een ...
18.
A
Lengtedoorsnede
B
Dwarsdoorsnede

Slide 31 - Quiz

Deze doorsnede van een sprinkhaan is een ...
18.
A
Lengtedoorsnede
B
Dwarsdoorsnede

Slide 32 - Quiz

Deze doorsnede van een wortel is een ...
18.
A
Lengtedoorsnede
B
Dwarsdoorsnede

Slide 33 - Quiz

Als je een tekening maakt, dan mag je niet schetsen.
19.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quiz

Soms kleur je een tekening in. Dit kan met kleurpotloden of stiften.
19.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quiz

hoeveel procent van de vrouwen rookte er in 2012?
(klik op de afbeelding om te vergroten)
22.
A
50%
B
33,3%
C
23%
D
20%

Slide 36 - Quiz

Lijst met gegevens weergegeven in twee of meer kolommen
22.
A
Tabel
B
Grafiek

Slide 37 - Quiz

Wat zie je in de grafiek?
Groei of ontwikkeling?
Of allebei?
22.
A
groei
B
ontwikkeling
C
je ziet groei en ontwikkeling

Slide 38 - Quiz

Pieter krijgt 6 dagen een aantal dropjes. Bereken het gemiddelde aantal dropjes per dag.
Dag 1: 2 dropjes
Dag 2: 3 dropjes
Dag 3: 3 dropjes
Dag 4: 5 dropjes
Dag 5: 7 dropjes
Dag 6: 10 dropjes
23.

Slide 39 - Question ouverte