HAVO 2 - WERKWOORDSPELLING - ENGELSE WW AANPASSEN

H2b
Goedemorgen!
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H2b
Goedemorgen!

Slide 1 - Diapositive

Planning vandaag

   1.  Huiswerkcontrole
   2. Check kennis W4.2 Studyflow
   3. Uitleg W4.3
   4. Huiswerk & afronding

Slide 2 - Diapositive


Studyflow Werkwoordspelling W4

Slide 3 - Diapositive


Studyflow Werkwoordspelling W2

Slide 4 - Diapositive

Werkwoordspelling W4.2
Je krijgt 4 vragen. 
Hou bij hoeveel je er goed hebt.

Slide 5 - Diapositive

Werkwoordspelling W2.2
Je krijgt een paar vragen. 
Hou bij hoeveel je er goed hebt.

Slide 6 - Diapositive

Wat is de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd?
Suzy en Jos (KAARTEN) iedere donderdag in het buurthuis.
A
kaarten
B
kaartten
C
kaarte
D
kaartte

Slide 7 - Quiz

Zet de zin in de verleden tijd.

De ministers landen precies om 3 uur.

Slide 8 - Question ouverte

Welke zin is goed geschreven?
A
Jan gelooft deze bronnen niet.
B
Jan geloofd deze bronnen niet.
C
Marius heeft deze bronnen niet gelooft.

Slide 9 - Quiz

Zet de zin in de voltooide tijd.

Het benieuwt mij of de Open Dag door zal gaan.
Het .... mij .... of de Open Dag door zal gaan.

Slide 10 - Question ouverte

Je hebt vragen gehad over de verleden tijd en
het voltooid deelwoord beantwoord.
Hoeveel had jij er goed?

Slide 11 - Question ouverte

Engelse werkwoorden

Slide 12 - Diapositive

Vervoegen
Werkwoorden die geleend zijn uit het Engels, vervoeg je met bijna dezelfde regels als de Nederlandse werkwoorden. De ik-vorm is het hele werkwoord –en.


Let op: laat de Engelse uitgangs-e staan bij uitspraakproblemen.

Slide 13 - Diapositive

Tegenwoordige tijd
Dus …….
 
  • checken – ik check - hij check + t = checkt
  • scoren    – ik scoor - hij scoor + t = scoort

Slide 14 - Diapositive

Vervoeg nu het werkwoord BLOGGEN in de tegenwoordige tijd.

Ik.... hij....

Slide 15 - Question ouverte

Verleden tijd
Dit geldt ook voor de verleden tijd.
Dus...
 
  • rugbyen – ik rugby - hij rugby + de = rugbyde
  • chatten – ik chat  - hij chat + te = chatte

Slide 16 - Diapositive

Vervoeg nu het werkwoord SCANNEN in de verleden tijd.

Ik....

Slide 17 - Question ouverte

Voltooide tijd
En voor de voltooide tijd.
Dus...
 
  • crashen – ik crash - hij is gecrash + t = gecrasht
  • streamen – ik stream  - hij heeft gestream + d  = gestreamd

Slide 18 - Diapositive

Vervoeg nu het werkwoord SMASHEN in de verleden tijd.

hij heeft....

Slide 19 - Question ouverte

De noodzakelijke E
Maarrrrr.... Er zijn Engelse werkwoorden die onleesbaar worden als we de Nederlandse regels toepassen, dus gebruiken we de E uit de stam.
 
  • racen – ik racE- hij racE + t = racEt
  • gamen – ik gamE  - hij gamE + de  = gamEde

Slide 20 - Diapositive

En nu het werkwoord DELETEN in de verleden tijd.

Ik.... hij ....

Slide 21 - Question ouverte

Vervoeg nu het werkwoord FAKEN in de tegenwoordige tijd.

Ik.... hij ....

Slide 22 - Question ouverte

De Engelse uitspraak
Als de werkwoorden die we uit het Engels hebben geleend Engels moeten blijven klinken, spellen we ze soms ook anders.
 
  • paintballen – ik paintball- hij paintball + t = paintballt
maarrrrr....
  • grillen – ik gril - hij gril + de  = grilde

Slide 23 - Diapositive

Vervoeg nu het werkwoord BASEBALLEN in de voltooide tijd.

hij heeft ....

Slide 24 - Question ouverte

De regels

Laatste letter stam WEL in     -->
           - TE(N) 

Laatste letter stam NIET in    -->
           - DE(N)

Slide 25 - Diapositive

Voltooide tijd

Slide 26 - Diapositive

De regels

Laatste letter stam WEL in     -->
           - T

Laatste letter stam NIET in    -->
           - D

Slide 27 - Diapositive

Oefenen
1) W4.1 + W4.2 zijn helemaal afgerond
2) Lezen uitleg Studyflow W4.3
3) Maken Studyflow W4.3
4) Klaar? Maak Test Jezelf van W4

Slide 28 - Diapositive

Oefenen
1) W2.1 + W2.2 zijn helemaal afgerond
2) Lezen uitleg Studyflow W2.3
3) Maken Studyflow W2.3
4) Klaar? Maak Test Jezelf van W2

Slide 29 - Diapositive