Module 5 - niveau 3

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Module 5
De cliënt en samenleving

Periode 5 - les 1

Programma

Theorie

Opdrachten

Vooruitblik

Lesdoelen

Aan het einde van de les kunnen jullie:

1. Minstens 4 levensfasen benoemen
2. Minstens 3 kenmerken benoemen bij die levensfasen

Levensloop

De levensloop kent verschillende fasen

In elke fase leert de mens iets nieuws

Dit zijn ontwikkelingstaken

Baby  0-1,5 
Peuter 1,5-4

Kleuter 4-6

Schoolkind 6-12

Puber 12-18
Adolescent 18-21

Volwassene 21- 60

Oudere 60-70

Bejaarde 70-80

Hoogbejaarde vanaf 80

ONTWIKKELINGSTAKEN SCHOOLKIND (6-12 JAAR)

• 
  
• Leert resultaat bereiken
• Leert activiteiten ontplooien

Soms gaat het niet zo goed...

Wie kan een voorbeeld noemen van een beperking waarbij je sociaal-emotioneel niet sterk bent?

beoordelingsvermogen neemt toe

Leert zelf te doen

Hormoonontwikkeling

De lichamelijke functies zijn optimaal

Leert reageren op andere mensen

Baby

Peuter

Puber

Adolescent

Volwassene

1. Baby's
2. Peuters
3. Kleuters
4. Schoolkinderen
5. Pubers 
6. Adolescenten
7. Volwassenen
8. Ouderen

1. Snelle ontwikkeling --> voeding en slaap nodig
2. Leren praten / eigen wil ontdekken
   
   
3. Motoriek ontwikkelen
   
   
4. Abstract denken / gevolg en oorzaak
   
   
5. Ontwikkeling langertermijn geheugen/ vriendschappen
   
   
6. Kritisch nadenken/ eigen identiteit
   
   
7. Redden zichzelf / gezin
   
   
8. Verouderingsproces / menopauze / spieren worden zwakker etc.

Bij iedereen verloopt zijn levensverloop anders. Daarom goed signaleren bij cliënten. 

Opdrachten

A. Ontwikkeling van een baby (blz.5)

B. Je eigen levensfase (blz 6+7)

Maak een foto en upload dezen in teams. 

Vooruitblik

Volgende les gaan we het hebben over:

• Piramide van maslow
• levensbehoeften
• Autonomie

Module 5
De cliënt en samenleving

Periode 5 - les 2

Programma

Terugblik

Theorie

Opdrachten

Vooruitblik

Lesdoelen

Aan het einde van de les kunnen jullie:

1. Minimaal 3 levensbehoeften uitleggen uit de piriamide van Maslow
   
   
2. Uitleggen wat Autonomie inhoudt

Terugblik

Zet de juiste leeftijden achter de juiste levensfase:

Baby 

Peuter 

Kleuter 

Schoolkind 

Puber 

Adolescent 

Volwassene 

Oudere

Bejaarde 

Hoogbejaarde 

0-1,5 | 6-12| 21- 60| 12-18|  60-70| 18-21| 70-80|vanaf 80 | 1,5-4| 4-6

Terugblik 2.0

Baby

Peuter

Kleuter

schoolkind

Vaardigheden: Reageren op andere mensen | Fietsen en Klimmen | Lezen en schrijven | De eigen wil ontdekken

Autonomie

Autonomie

Autonomie

1. Zelf keuzes maken
2. onafhankelijkheid en persoonlijke vrijheid
3. Het is je recht

Wie neemt beslissingen over de cliënt wanneer hij of zij deze niet meer zelf kan nemen? 

Familie of de wettelijk vertegenwoordiger

Gedrag veranderen

Fasen van gedragsverandering:

Voorstadium

Overweging 

Beslissing 

Actie

Volhouden

Wanneer mensen overwegen hun gedrag te veranderen, kunnen ze te maken krijgen met tegenstrijdige gevoelens. Dit heet:............

Ambivalentie 

Opdrachten

Vorige week hebben jullie de volgende opdrachten gemaakt:

A. Ontwikkeling van een baby (blz.5)

B. Je eigen levensfase (blz 6+7)

Deze week maak je:

A. Fasen van gedragsverandering

B. Interne hulpbronnen (individueel maken! In je boek staat in een groepje)

C. Omdenken

(blz. 10 t/m 14)

Maak een foto en upload dezen in teams. 

Module 5
De cliënt en samenleving

Periode 5 - les 3

Programma

Terugblik

Theorie

Opdrachten

Vooruitblik

Lesdoelen

Aan het einde van de les kunnen jullie:

1. Verschillende soorten steun in de sociale ommgeving uitleggen 
2. Uitleggen wat een ecogram inhoudt
   
3. Het verschil tussen waarden en normen benoemen

Terugblik

• Noem 3 levensbehoeften volgens de piramide van Maslow
  
  
• Leg uit wat autonomie inhoudt. 

Sociale omgeving

Steun  bieden: 

Praktisch 

Sociaal

Adviserend

Emotioneel

Ecogram:

Tekening met relaties tussen de cliënt en zijn sociale omgeving 

Wie, wat, wat......

Geef een voorbeeld waarden

Geef een voorbeeld van normen

Normen en waarden

Waarden:

Eerlijkheid, respect, vertrouwen, luisteren

Normen: 

1. De regel die je daaraan verbindt: Je laat een oudere vrouw zitten in een overvolle bus 
   
   
2. Je liegt niet tegen je vrienden en familie 
   
   
3. Als een ander aan het praten is ben ik stil en luister ik naar die ander. 

Socialisatie

• Door socialisatie leer je het gedrag dat de sociale omgeving van je verwacht
  
  
• Opvoeding, verhalen van anderen, voorbeeldgedrag of gezamenlijke ervaringen opdoen

Opdrachten

Maak opdracht A blz. 18-21 

Je eigen culturele kenmerken (blz. 18 t/m 21)

Module 5
De cliënt en samenleving

Periode 5 - les 4

Programma

Terugblik

Theorie

Opdrachten

Vooruitblik

Lesdoelen

Aan het einde van de les kunnen jullie uitleggen:

1. Het verschil benoemen tussen functionele en persoonlijke relaties
2. Wat rolverwarring betekent

Terugblik

• Leg het begrip socialisatie uit.
  
  
• Wat betekent ambivalentie?

Rolverwarring

Rolverdeling binnen gezinnen omgedraaid

langdurig zieke ouder, verslaving of hulpbehoevend

Functioneel en persoonlijk

• Iemand nodig hebben / samenwerken
  
  
• Persoonlijk: vriendschap, familie of je partner
  
  
• Functioneel: Zakelijk, collegiaal

Eenzaamheid

Onprettig gevoel, is voor iedereen verschillend, moeite hebben met contact leggen, ouder mensen verliezen steeds meer vrienden

Sociale eenzaamheid - Weinig contacten en wil graag meer vrienden

Emotionele eenzaamheid - genoeg vrienden maar mist de diepgang / emotionele binding

Opdrachten

Deze week maak je:

A. Eenzaamheid blz. 28 t/m 29

B. Jouw ecogram blz. 30 

Module 5
De cliënt en samenleving

Periode 5 - les 5

Programma

Terugblik

Theorie

Opdrachten

Vooruitblik

Lesdoelen

Aan het einde van de les kunnen jullie uitleggen:

1. Het verschil tussen persoonlijke en functionele groepen
2. Hoe je als mens participeert in de samenleving
3. Verschillende maatwerkvoorzieningen benoemen

Terugblik

• Leg het begrip rolverwarring uit.
  
  
• Wat is het verschil tussen  functionele en persoonlijke relaties ?
  
  
• Wat is het verschil tussen sociale eenzaamheid en emotionele eenzaamheid?

Persoonlijke en functionele groepen

Persoonlijke groepen: 

Blijvend en tijdelijk

• Familie vrienden

Welke groep is blijvend en welke tijdelijk?

Functionele groepen

Iets tot stand willen brengen

Resultaat behalen

Zorgteam, werkgroep, groepen op dagbesteding

Participeren in de samenleving

Wat verstaan jullie onder participatie?

Van iedereen die dat kan, wordt verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving

Sociale......

Sociale inclusie/insluiting

Zelfde rechten - gebruik maken van dezelfde voorzieningen

Sociale uitsluiting
eezaamheid - onvoldoende middelen - toegang tot zorg / onderwijs

Sociale cohesie

Samenhang, verbondenheid --> buren/wijk

Sociaal isolement 

Ergens bij willen horen 

Maatwerkvoorzieningen

Afgestemd op de behoefte van een individueel persoon

• Ondersteuning bij huishouden
• Rolstoelen
• vervoersvoorzieningen
• Dagopvang
• Beschermde woonomgeving 

Dit soort voorzieningen vraag je aan bij de gemeente/ wmo-loket 

Opdracht en vooruitblik

Maak een korte samenvatting over hoofdstuk 6. 

Volgende week maken jullie een oefentoets en herhalen we de theorie