hoe wordt een auto gemaakt

1. Hoeveel autofabrieken zijn er in Nederland?
A
0
B
1
C
2
D
10
1 / 30
suivant
Slide 1: Quiz
Begrijpend luisterenBasisschoolGroep 5,6

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et 15 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

1. Hoeveel autofabrieken zijn er in Nederland?
A
0
B
1
C
2
D
10

Slide 1 - Quiz

Slide 2 - Vidéo

2. De auto is een bouwpakket
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Vidéo

3. Hoeveel robots werken er in de fabriek
A
300
B
1000
C
1300
D
0

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Vidéo

4. Waarvan worden de auto's gemaakt?
A
grote rollen staal
B
grote rollen ijzer
C
grote rollen zilver
D
grote rollen alluminium

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Vidéo

5. Wie zet de motorkap in elkaar?
A
robot
B
een man
C
een computer

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Vidéo

6. Hoe weten de robots wat ze moeten doen?
A
mensen besturen de robots
B
de computer bestuurt de robots
C
dat weten de robots gewoon

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Vidéo

7. Hoe heet de wachtruimte voordat de auto's naar de lakstraat gaan?
A
de wachtruimte
B
de buffer
C
wachtstraat

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Vidéo

8. Wat doen ze in de lakstraat
A
de auto's schoonmaken
B
de auto's een kleurtje geven
C

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Vidéo

9. Hoe halen ze het stof van de auto's af
A
met een stofzuiger
B
met veren van een vogel
C
met stofdoekjes

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Vidéo

10. Als de lak op de auto zit...
A
gaat hij in de droogoven
B
is hij klaar

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Vidéo

11. Waar controleren ze of de lak goed op de auto zit
A
lichttunnel
B
droogoven

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Vidéo

12. De auto heeft een kleurtje gekregen.
Hoeveel onderdelen moeten er nu nog in de auto?
A
2000
B
3000
C
4000
D
5000

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Vidéo

13. Wat is het belangrijkste onderdeel van de auto
A
de wielen
B
de motor
C
het stuur
D
de deuren

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Vidéo

14. Wat gebeurt er met de auto voordat hij de fabriek uit gaat?
A
hij wordt gewassen
B
hij wordt aangezet
C
hij wordt getest

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Vidéo

15. Waarom gaat de auto in een douche
A
om hem schoon te maken
B
om te kijken of hij waterdicht is

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Vidéo