(1) Herhaling woordsoorten brugklas

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Oefentoets woordsoorten en spelling

Kies de juiste woordsoort.

Je moet ook nooit Cola drinken bij de computer.

1. Zelfstandig naamwoord (zn)
2. Voorzetsel (vz)
3. Bijvoeglijk naamwoord (bn)

Kies de juiste woordsoort.

Gisteravond heb ik een film gekeken.

1. bn
2. ww

Welke bepaalde lidwoorden zijn er?

Noteer de zn.
Jullie zullen toch wel jullie mond houden tijdens deze voorstelling?

Kies de juiste woordsoort.

Gelukkig mag ik straks weer naar huis.  

1. ww
2. zn
3. bn
4. vz

Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden (bn) staan er in onderstaande zin?
Ons nieuwe huis is mooi en groot.

Ik zoek de betekenis van het woord straks even op. 

1. Wel een voorzetsel
2. Geen voorzetsel

Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
Jip en Janneke hebben een hond die Takkie heet.

Kies de juiste woordsoort.

Ik heb veel nagedacht.

Hoeveel voorzetsels staan er in onderstaande zin?
Na de gymles op school kleden de leerlingen zich altijd snel om.

Kies de juiste woordsoort.

Deze kok heeft

 loempia’s met verschillende Aziatische smaken bedacht. 

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden (door een komma gescheiden).
Van oude boterhammen kun
je heerlijke wentelteefjes maken.

Noteer het voorzetsel uit deze zin.
Van oude boterhammen kun
je heerlijke wentelteefjes maken.

Kies de juiste woordsoort.

Deze kok heeft

 loempia’s met verschillende Aziatische smaken bedacht. 

Kies de juiste woordsoort.

Archeologen hebben

 een bijzondere vondst gedaan 

 in het Italiaanse Pompeï

1. Zelfstandig werkwoord (zww)
2. Hulpwerkwoord (hww)
3. Zelfstandig naamwoord
4. Bijvoeglijk naamwoord

Kies de juiste woordsoort.

Archeologen hebben

 een bijzondere vondst gedaan 

 in het Italiaanse Pompeï

1. vz
2. ww
3. zn
4. bn

Kies de juiste woordsoort.

Archeologen hebben

 een bijzondere vondst gedaan 

 in het Italiaanse Pompeï

1. Zelfstandig werkwoord (zww)
2. Hulpwerkwoord (hww)
3. Zelfstandig naamwoord
4. Bijvoeglijk naamwoord

Kies de juiste woordsoort.

Volgens mij word jij beïnvloed door jouw vrienden

1. Pers. voornaamwoord
2. Bez. voornaamwoord

Kies de juiste woordsoort.

Volgens mij word jij beïnvloed door jouw vrienden

1. Pers. voornaamwoord
2. Bez. voornaamwoord

Kies de juiste woordsoort.

Volgens mij word jij beïnvloed door jouw vrienden

1. Pers. voornaamwoord
2. Bez. voornaamwoord

Wat moet er op de puntjes staan?
Toen ik even niet oplette, bran...e het vlees aan.

1. tt
2. dd
3. t
4. d

Wat moet er op de puntjes staan?
Het publiek keek vol spanning toe, toen de zware motoren star..en.

1. tt
2. dd
3. t
4. d

Wat moet er op de puntjes staan?
Toen de bui over was, aanvaar...en we de terugtocht.

1. tt
2. dd
3. t
4. d

Wat moet er op de puntjes staan?
Het is beter dat u nu wegrij..., want er ontstaat een hele opstopping.

1. dt
2. dd
3. t
4. d

Wat moet er op de puntjes staan?
De coach had zich lang ingehouden, maar vorige week luch...e hij eindelijk zijn hart.

1. dt
2. dd
3. t
4. tt

Juiste spelling van dit ww in de vt?
Wij (belanden) in een lastige situatie.

1. Belanden
2. Belandde
3. Belandden

Wat is de juiste ww-spelling in de vt?
Hij (schrobben) de vloer

1. schrobte
2. schrobde

Wat is de juiste spelling in de vt?

Martin (geloven) nog in Sinterklaas.

1. gelooften
2. geloofden
3. geloofte
4. geloofde

Wat is de juiste spelling in de vt?

Zij (verrassen) hem met een dinertje.

1. Verrasten
2. Verrasden
3. Verraste
4. Verrasten

Wat is de juiste spelling in de vt?

Hij (wuiven) verliefd naar zijn vriendin .

1. Wuift
2. Wuifd
3. Wuifte
4. Wuifde

Wat is de juiste spelling van de Persoonsvorm-Verleden Tijd?

Wij (kopen, VT) eerder altijd veel druiven in, omdat Sam daar zoveel van (eten, VT).

1. kochtten, eette
2. kochten, at
3. koopten, at
4. kochten, eette