Oefentoets 2B bloed en bloedsomloop 3.1 tm3.5

1. Bestaat bloed alleen uit bloedplaatjes, bloedplasma en witte bloedcellen?
A
juist
B
onjuist
1 / 17
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

1. Bestaat bloed alleen uit bloedplaatjes, bloedplasma en witte bloedcellen?
A
juist
B
onjuist

Slide 1 - Quiz

In afbeelding 1 zie je rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes.



2. Is deel P een rode bloedcel?



A
ja
B
nee

Slide 2 - Quiz

3. Bestaat het bloedvatenstelsel uit het hart en de bloedvaten?
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quiz

Vervoert de urine vanuit de nieren naar de (urine)blaas.
Slaat de urine tijdelijk op
Via deze buis verlaat urine het lichaam
Hier worden afvalstoffen uit het bloed gehaald.
Nier
Urineleider
Urineblaas
Urinebuis

Slide 4 - Question de remorquage

5. Wordt in de longen zuurstof afgegeven aan de lucht?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

In afbeelding 2 zie je de dubbele bloedsomloop van de mens.

6. Stroomt in bloedvat 4 bloed met veel koolstofdioxide?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

7. Nemen rode bloedcellen koolstofdioxide op in de longen?
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

8. Bestaat bloedplasma uit urine met opgeloste stoffen?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

In afbeelding 3 zie je aders, haarvaten en slagaders in de grote
bloedsomloop.
De stroomrichting van het bloed is met twee pijlen aangegeven.


9. Met welk nummer is een ader aangegeven?
A
nummer 1
B
nummer 2
C
nummer 3

Slide 9 - Quiz

In afbeelding 2 zie je de dubbele bloedsomloop van de mens.

10. Hoort bloedvat 1 bij de grote bloedsomloop?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

In de afbeelding is een bepaald soort bloedvat schematisch getekend.

11. Welk onderdeel komt hieruit het bloedvat?
A
Rode bloedcel
B
Witte bloedcel
C
Bloedplaatje
D
Bloedplasma

Slide 11 - Quiz

In afbeelding 1 zie je rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes.

12. Is deel Q een witte bloedcel?

A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

In de afbeelding zie je een schema van de grote en de kleine bloedsomloop.

13. Welke bloedvaten horen de bij de kleine bloedsomloop?
A
bloedvat 1 en 4
B
bloedvat 3 en 6
C
bloedvat 2 en 5

Slide 13 - Quiz

In afbeelding 2 zie je de dubbele bloedsomloop van de mens.


14. Stroomt in bloedvat 3 bloed met veel zuurstof?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

15. Wat is de stroomrichting van de grote bloedsomloop?
1.
2
3.
4.
5.
Linkerkamer
Aorta
Rest van je lichaam
Aders
Rechterboezem

Slide 15 - Question de remorquage

In afbeelding 3 zie je aders, haarvaten en slagaders in de grote
bloedsomloop.
De stroomrichting van het bloed is met twee pijlen aangegeven.

16. Met welk nummer is een haarvat aangegeven?
A
nummer 1
B
nummer 2
C
nummer 3

Slide 16 - Quiz

17. De nieren zorgen ervoor dat de hoeveelheid afvalstoffen in je bloed groter wordt.
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz