Dankzij het Marshallplan zag West Duitsland de welvaart het hardst groeien. We spreken daarom van een Wirtschaftswunder (Duits voor ‘economisch wonder’).
Oost-Europese landen mochten van Stalin niet deelnemen aan de Amerikaanse hulp.
Stalin voerde in Oost-Europa de planeconomie in. Dat werkte niet zo goed.
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
De tegenstellingen nemen toe (1)
Gedurende de Koude Oorlog wordt de verhouding tussen het kapitalistische westen en het communistische oostblok steeds slechter.
Een eerste grote ruzie is de Blokkade van Berlijn
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Blokkade van Berlijn
Samenwerken was nu onmogelijk.
In 1949 ontstonden twee Duitslanden.
De westerse bezettingszones werden samengevoegd tot West-Duitsland (BRD: Bondsrepubliek Duitsland) en in het oosten riepen de communisten de Duitse Democratische Republiek (DDR) uit.
Slide 15 - Diapositive
De tegenstellingen nemen toe (2)
Een volgende stap in de Koude Oorlog was de vorming van militaire bondgenootschappen.
In 1949 richtten de Verenigde Staten en andere westerse landen de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) op.
Het Oostblok reageerde in 1955 met de oprichting van een eigen militair bondgenootschap, het Warschaupact.
Toen Hongarije in 1956 het Oostblok wilde verlaten, grepen de landen van het Warschaupact ook in. Hongarije bleef communistisch.
Slide 16 - Diapositive
De tegenstellingen nemen toe (3)
Ten slotte werd in 1961 het laatste gat in het IJzeren Gordijn gedicht.
Om te voorkomen dat mensen van Oost Berlijn naar West Berlijn zouden reizen sloot de DDR de grens af met een muur.
Deze Berlijnse Muur werd hét symbool van de Koude Oorlog.
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Vidéo
Welke overeenkomst is er tussen de drie donkergrijs gekleurde landen (1, 2 en 3)?
Gebruik de bron
A
Deze landen hadden een communistische regering.
B
Deze landen kenden een democratische regeringsvorm.
C
Deze landen vormden samen een militair bondgenootschap.
D
Deze landen waren totalitaire staten ofwel dictaturen
Slide 19 - Quiz
Wat maakte de Sovjet-Unie tot een bondgenoot van de geallieerden in de Tweede Wereldoorlog?
A
Operatie Barbarossa
B
De Russische Revolutie
C
De aanval op Pearl Harbor
D
Het niet-aanvalsverdrag van 1939
Slide 20 - Quiz
Welke gebeurtenis zie je in de bron?
Gebruik de bron
A
De bouw van de Berlijnse Muur
B
De Amerikaanse luchtbrug tijdens de blokkade van Berlijn
C
De tweefrontenoorlog tijdens de Eerste Wereldoorlog
D
De Amerikaanse invasie van Berlijn aan het eind van de Tweede Wereldoorlog
Slide 21 - Quiz
Wat was de Marshallhulp?
A
Hulp aan arme kinderen in Afrika
B
Hulp van de VS aan Europa na de Tweede Wereldoorlog.
C
Hulp voor militairen
D
Hulp voor de SU tijdens de Koude Oorlog.
Slide 22 - Quiz
Wie waren de grootmachten ná de Tweede Wereldoorlog?
A
Engeland, Verenigde Staten, Sovjet-Unie
B
Frankrijk, Verenigde Staten, Sovjet-Unie
C
Verenigde Staten, Sovjet-Unie
D
Engeland, Frankrijk, Verenigde Staten, Sovjet-Unie
Slide 23 - Quiz
Welke bewering over de Blokkade van Berlijn is juist?
A
Als gevolg van de blokkade zocht Stalin toenadering tot het Westen.
B
De aanleiding was een bezoek van president Kennedy aan Berlijn.
C
De oorzaak was de dreiging van de NAVO met een wapenwedloop
tegen de Sovjet-Unie.
D
Door de luchtbrug ontstond in West-Berlijn geen hongersnood.