W21 EN 1H1 Unit 6 Les 2 + 3

• Engels
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Om te beginnen..
Wat is de Nederlandse vertaling voor 'dictionary'?
Tip: zoek het online op als je het niet weet!

Welcome soldier!

1. Aan het einde van deze les kan ik gebruik maken van een 'dictionary'.
2. Aan het einde van deze les kan ik woorden in een alfabetische volgorde rangschikken.
3. Aan het einde van deze les kan ik collocaties maken.
4. Aan het einde van deze les kan ik onderscheid maken tussen de betekenissen van woorden.
5. Aan het einde van deze les kan ik het verschil zien tussen Brits Engels en Amerikaans Engels bij een aantal woorden.
   
6. Aan het einde van deze les ken ik een aantal nieuwe synoniemen.

Alphabetic order

'Alphabetic order' (of ook wel alfabetische volgorde) is het plaatsen van letters/woorden in de juiste volgorde.

Een voorbeeld:
Je hebt 4 woorden die je in de alfabetische volgorde moet zetten.
Cat  - Dog - Fish - Crab - Duck 

De juiste volgorde is dan: Cat - Crab - Dog - Duck - Fish

Alphabetic order

Kijk goed naar dit rijtje: cat - crab - dog - duck - fish

Het valt op dat er meerdere woorden met dezelfde letter beginnen.
Wanneer dit het geval is, kijk je naar de tweede letter van het woordje.

Cat - Crab

We weten dat de letter 'a' eerder in het alfabet verschijnt dan de letter 'r'.
Daarom plaatsen we 'cat' voor 'crab'.

Alphabetic order

In de volgende slides gaan we hiermee oefenen.
Dit is de manier waarop je het antwoord moet formuleren:

Cat - Crab - Dog - Duck - Fish

Let's exercise!
Put the following words in alphabetic order:
Handy - Hard - Hand - Heat - Heart

Put the following words in alphabetic order:
Photography - Photographic - Photograph - Photographer - Photogenic

Put the following words in alphabetic order:
Shoulder - School - Scholar - Should - Solid

Put the following words in alphabetic order:
Strange - Study - Student - Studious - Stranger

Put the following words in alphabetic order:
Gorilla - Great - Grand - Gorgeous - Group

Collocations

Je kan met een aantal woorden veel verschillende 'collocations' maken.
Een voorbeeld:
Je kan met het woordje 'head' meerdere woorden maken.
Denk hierbij aan:
- Headphones 
- Head ache 
- Headband
- Headquarters

Collocations

In de volgende slides vraag ik jullie om verschillende collocations te vinden voor een aantal woorden.
Gebruik hierbij een 'dictionary' (woordenboek) als hulpmiddel.
Dit kan ook online.

Je antwoord op de volgende manier:
Vind 4 collocations voor: 'Head'
Headphones - Head ache - Headband - Headquarters

Vind 4 collocations voor: 'Paper'

Vind 4 collocations voor: 'School'

Vind 4 collocations voor: 'Work'

Use your dictionary, soldier

In de volgende slides dien je een dictionary te gebruiken om de vragen te kunnen beantwoorden.

Vraag 1: Who uses an easel?
Tip: zoek de betekenis op van 'easel'.

Vraag 2: Where do you find cliffs?
Tip: zoek de betekenis op van 'cliff'.

Vraag 3: Where would you put gravy?
Tip: zoek de betekenis op van 'gravy'.

Vraag 4: Why isn’t it good to feel frazzled?
Tip: zoek de betekenis op van 'frazzled'.

Vraag 5: What would you keep in a larder?
Tip: zoek de betekenis op van 'larder'.

The odd one out

'The odd one out' betekent 'diegene die er niet bijhoort'.

Deze opdracht is herkenbaar voor jullie, aangezien dit eerder is voorgekomen op schriftelijke overhoringen en eindtoetsen.
Hierbij kreeg je een aantal woorden, waarbij je moest aangeven welk woordje niet in het rijtje past.

The odd one out

Laten we een voorbeeld nemen:
Television - Fridge - Food mixer - Oven

In dit rijtje hoort 'television' niet thuis.
De andere woordjes hebben voornamelijk te maken met voedsel, terwijl 'television' simpelweg verwijst naar TV.

The odd one out

Bij het kiezen van het woordje dat er niet bijhoort, dien je ook uit te leggen waarom je dit ook vindt.

Which one is the odd one out?
Elm - Daffodil - Pine - Beech
Tip: use a dictionary

Which one is the odd one out?
Cod - Sardine - Hake - Fern
Tip: use a dictionary

Which one is the odd one out?
Mole - Sparrow - Wren - Robin
Tip: use a dictionary

Which one is the odd one out?
Spade - Hammer - Crouton - Pliers
Tip: use a dictionary

Which one is the odd one out?
Steak - Beak - Freak - Geek
Tip: use a dictionary

British English (BE) vs American English (AE)

Er zijn veel verschillen te vinden in het Britse Engels en Amerikaanse Engels.
Bekende voorbeelden zijn:
Colour (BE) - Color (AE)
Neighbour (BE) - Neighbor (AE)
Centre (BE) - Center (AE)
Kilometre (BE) - Kilometer (AE)

British English (BE) vs American English (AE)

In de volgende slides krijg je een aantal woorden te zien waarbij je moet aangeven of het woordje 'BE' (British English) of 'AE' (American English) is.

Dit kan je vinden in de dictionary bij het opzoeken van de vertaling van het woord.

Je antwoordt enkel met BE of AE.

Biscuit
Tip: use your dictionary!

1. AE
2. BE

Vacation
Tip: use your dictionary!

1. AE
2. BE

Lorry
Tip: use your dictionary!

1. AE
2. BE

Pavement
Tip: use your dictionary!

1. AE
2. BE

High school
Tip: use your dictionary!

1. AE
2. BE

The war isn't over yet, soldier

Druk op de link en lees de tekst aandachtig: https://learnenglishteens.britishcouncil.org/magazine/life-around-world/staycations

Almost there

In de volgende slides krijg je een aantal beschrijvingen te zien.
In de tekst dien je het juiste woordje te vinden dat bij de beschrijving past.

Voorbeeld:
Beschrijving: 'almost certainly; as far as one knows or can tell.'
Antwoord: probably

Vind in de tekst het juiste woordje voor de onderstaande beschrijving:
'Continuing for longer than usual.'

Vind in de tekst het juiste woordje voor de onderstaande beschrijving:
'Being true (without a doubt).'

Vind in de tekst het juiste woordje voor de onderstaande beschrijving:
'The place where someone is going.'

Vind in de tekst het juiste woordje voor de onderstaande beschrijving:
'One-day journeys for pleasure.'

Vind in de tekst het juiste woordje voor de onderstaande beschrijving:
'Famous building or objects that you can recognise..'

Synonyms

We gebruiken dagelijks 'synonyms' (synoniemen in het Nederlands) wanneer we gesprekken met mensen aangaan. 
Dit doen we onbewust.

Een 'synonym' houdt in dat een woordje (bijna) hetzelfde betekenis heeft als een ander woordje.
Voorbeeld: 'holidays' en 'vacations' betekenen allebei 'vakantie'.

Synonyms

In de volgende slides krijgen je een aantal woorden te zien.
Je dient de 'synonym' van het woordje te vinden in de tekst die je gelezen hebt.

Neem de tekst dus nogmaals goed door!

Vind in de tekst de juiste 'synonym' voor het woordje 'area'.

Vind in de tekst de juiste 'synonym' voor het woordje 'thrilling'.

Vind in de tekst de juiste 'synonym' voor: 'brothers and sisters'.

Vind in de tekst de juiste 'synonym' voor het woordje: 'companies'.

Your own quiz!

Vind een woord dat jij veel gebruikt of leuk vindt en dat een synoniem heeft. Vul dit synoniemenpaar in in de volgende slide. Ik maak voor de volgende les een quiz met jullie input!

Your synonym pair:

Amazing job soldier, you made it alive!

And? Do you know how to make past simple sentences, how to make comparisons and in what order place and time appear in a sentence?

No? Ask me for help!

What about next week?

>

Look forward

Next lesson we continue practising our dictionary skills. That lesson will contain a synonyms quiz based on your input from slide 76

Also!

Study Vocab 6.1+6.2 and Phrases 1-22