sommen MBO

Rekenen
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 2,3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Rekenen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4 x (16-7)=
timer
1:00

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg: 4x (16-7)=
  • eerste de haakjes
  • 16-7= 9
  • dan dat antwoord x4, dus:
  • 4 x 9 = 36

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

-16 - 2 =
timer
1:00

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg: -16-2=
  • het wordt nog kouder
  • namelijk 2 graden, dus:
  • -18

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk getal is het grootst?
A
0,25
B
0,2
C
0,255
D
0,0255

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

7 liter + 520 milliliter= ...liter

timer
1:00

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg: 7 liter + 520 milliliter= ...liter
  • We rekenen eerste de milliliter om naar liter 
  • l  dl  cl  ml
  • elk stapje is : 10
  • 3 stapjes dus:
  • 520 : 10 : 10 : 10 (niet gedeeld door 30!!!)= 0,52
  • dus 7 + 0,52 = 7,52 liter

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

schrijf vierenzestig honderdste als kommagetal
timer
1:00

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg: schrijf vierenzestig honderdste als kommagetal
  • honderd heeft 2 nullen 
  • dus honderdste = 2 getallen achter de komma
  • dus 0,64

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe groot is de oppervlakte?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een liter is hetzelfde als?
A
kubieke meter (m3)
B
kubieke decimeter(dm3)
C
kubieke centimeter(cm3)
D
kubieke millimeter (mm3)

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is 22,5% van 800?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg: 22,5% van 800
  • aantal : 100 x procenten=
  • dus 800 : 100 x 22,5=
  • 180

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1 km is gelijk aan 0,6214mijl.
Hoeveel km/u is 50 mijl per uur?
rond af op een geheel getal

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg: 50mijl = ...km
  • maak een kruistabel!



  • 50 x 1 : 0,6214 = 80,4634696
  • afronden op een geheel getal= 80
1 km 
? km
0,6214mijl
50 mijl

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een kleine friet (200 g) kost € 2,10.
Een middel grote friet (500 g) kost € 5,20.
Een grote friet (600 g) kost € 6,20. Welke maat friet is naar verhouding het goedkoopst?


A
Klein
B
Middel
C
Groot

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel winterpeen
voor 8 personen?
A
300 gram
B
480 gram
C
500 gram
D
2400 gram

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je 6 miljoen driehonderdzeventienduizend en een als getal?
A
6.317.001
B
631.701
C
6.310.701
D
6.031.701

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

298 + 45=
A
300+47
B
300+43=

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het gewicht van een olifant is ongeveer:
A
4 ton
B
400 hg
C
400.000 kg
D
4.000 kg

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een liter is een inhoudseenheid.
Wat is gelijk aan een liter?
A
ml
B
dm
C
cc
D
dm³

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk getal komt er onder de 11 ?
A
308
B
7
C
44
D
77

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
100 kg
B
300 kg
C
150 kg
D
500 kg

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Shana staat al op de hoek
Weststraat/Westsingel. Hoeveel
meter moet Shana nog lopen?
A
50 meter
B
75 meter
C
100 meter
D
125 meter

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij de omtrek van een rechthoek tel je de lengte van alle zijden bij elkaar op.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Met welke som reken je de omtrek van deze rechthoek uit?
A
9 + 3 + 9 + 3 =
B
2 x 9 + 2 x 3 =
C
18 + 6 =
D
2 x 3 + 2 x 9 =

Slide 27 - Quiz

Met alle sommen bereken je het goede antwoord!
Wat is de omtrek?
A
24
B
30
C
6
D
18

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ravi kookt voor 3 personen
Hoeveel gram gehakt
heeft hij nodig?
A
150
B
225
C
250
D
75

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions