K2 herhalingsles Lektion 1 - 2 - 3

K2 herhalingsles Lektion 1 - 2 - 3
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

K2 herhalingsles Lektion 1 - 2 - 3

Slide 1 - Diapositive

leerstof voor het SO
blz. 59: persoonlijk  voornaamwoord
blz. 67: HABEN en SEIN
blz. 95: woorden Lektion 1, 2, 3
blz. 96 Redemittel Lektion 3

oefen online met 'test jezelf' bij elke Lektion, en met de woordtrainer.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Grammatik C
hebben = haben
zijn = sein

Schrijf ze op in je schrift!

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Vertaal het woord tussen haakjes.
Das ist Frau Stolze.
(Zij) wohnt neben uns.
A
er
B
sie
C
es

Slide 6 - Quiz

Vertaal het woord tussen haakjes.
Mein Freund heißt Julian.
(Hij) ist 15 Jahre alt.

A
er
B
sie
C
es

Slide 7 - Quiz

Vertaal het woord tussen haakjes.
Das ist ein Kind.
(Het) ist noch ein Baby.
A
er
B
sie
C
es

Slide 8 - Quiz

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 9 - Question de remorquage

het werkwoord sein
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 10 - Question de remorquage

Wisst ihr es noch? Die Verben haben und sein.  
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein
sein

Slide 11 - Question de remorquage

Meine Mutter ............ 40 Jahre alt.
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

Slide 12 - Question ouverte

Warum .......... du jetzt in Hamburg?
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

Slide 13 - Question ouverte

Mein Freund ............. ein Haus
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

Slide 14 - Question ouverte

Was ............ deine Handynummer ?
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

Slide 15 - Question ouverte

aber
besuchen
das Buch
gross
die Schülerin
der Schüler
maar
bezoeken
het boek
groot
de leerlinge
de leerling

Slide 16 - Question de remorquage

Wat is je lievelingsvak?
Mijn lievelingsvak is scheikunde.
Hoe vind je wiskunde?
Wanneer heb je Frans?
Ik vind wiskunde moeilijk.
Ik vind wiskunde makkelijk.
Ik heb op maandag en op woensdag Frans.
Frans heb ik op dinsdag en op donderdag.
Was ist dein Lieblingsfach?
Mein Lieblingsfach ist Chemie.
Ich finde Mathematik einfach.
Ich finde Mathematik schwierig.
Wann hast du Französisch?
Wie findest du Mathematik?
Ich habe am Montag und am Mittwoch Französisch.
Französisch habe ich am Dienstag und am Donnerstag.

Slide 17 - Question de remorquage

gut
die Hausaufgaben
die Note
goed
het huiswerk

Slide 18 - Question de remorquage