§ 1.3 Grammaire I: être, avoir & faire.

faire
être
avoir
doen / maken
hebben
zijn
1 / 12
suivant
Slide 1: Question de remorquage
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

faire
être
avoir
doen / maken
hebben
zijn

Slide 1 - Question de remorquage

Doel
Je kunt de onregelmatige werkwoorden être (zijn), avoir (hebben) en faire (maken, doen) correct gebruiken.

Slide 2 - Diapositive

Les:

- Nakijken: ex 4,5
- samen: ex.6
- Uitleg: être, avoir & faire.
- Zelfstandig werken



Huiswerk:

Maken digitaal: ex 8A & 8B, 8C/D.
In je schrift apprendre 3 schrijven
Leren: apprendre 1 t/m 3 (overhoren).

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Exercice 4 – Vocabulaire
1 ontmoeten
2 rennen
3 tegen
4 pijn doen
5 aanvallen
6 bang zijn
7 zwaar
8 Iedereen
Exercice 5 – Globaal lezen
1 a een meisje dat rugby speelt.
 b allebei.
2 Benjamin Cadet (een reporter).
3 jongeren

Slide 5 - Diapositive

Exercice 6 – De tekst begrijpen
1 tijdens de vakantie
2 B
3 opmerkelijk
4 Mélanie is het enige meisje in haar team.
5 de jongens / des garçons
6 a vrai, b vrai, c faux, d faux, e vrai, f faux
7 a omdat het een heftige contactsport is / omdat het een sport is waarbij je snel blessures kunt oplopen.
 b de scheidsrechter, de tegenstanders, de trainer en het publiek
8 een meisjesteam
9 a leur, b Notre
10 a Perfectionnement !
 b eigen antwoord, bijvoorbeeld: Studio DJ, omdat het me heel leuk lijkt om muziek te leren mixen van een professionele dj.

Exercice 6 – De tekst begrijpen
1 tijdens de vakantie.                                          2 B
3 opmerkelijk
4 Mélanie is het enige meisje in haar team.
5 de jongens / des garçons
6 a vrai, b vrai, c faux, d faux, e vrai, f faux
7 a omdat het een heftige contactsport is / omdat het een sport is waarbij je snel blessures kunt oplopen.
 b de scheidsrechter, de tegenstanders, de trainer en het publiek
8 een meisjesteam
9 a leur, b Notre
10 a Perfectionnement !
 b eigen antwoord, bijvoorbeeld: Studio DJ, omdat het me heel leuk lijkt om muziek te leren mixen van een professionele dj.

Slide 6 - Diapositive

être 
(zijn)
avoir (hebben)
faire
(maken/doen)
Je 
suis
ai
fais
Tu
es
as
fais
Il/elle
est
a
fait
Nous
sommes
avons
faisons
Vous
êtes
avez
faites
Ils/elles
sont
ont
font

Slide 7 - Diapositive

Zelfstandig werken
- maken ex 8A & 8B.
- maken ex 8C

Slide 8 - Diapositive

timer
1:00
avoir
être
faire
ils sont
ils font
ils ont

Slide 9 - Question de remorquage

... ... à Paris pendant le weekend?
jullie zijn (être).
A
nous sommes
B
vous êtes
C
nous avons
D
vous avez

Slide 10 - Quiz

Zij ... een fantastische actrice.
A
heeft
B
maakt
C
is

Slide 11 - Quiz

Elle ... une actrice fantastique.
A
est
B
es
C
a
D
as

Slide 12 - Quiz