In 4 gevallen mogen niet-werkwoorden in een ww.gezegde staan.
1. De woorden "aan het" en "te".
Voorbeelden zijn:
a. Hij zit zijn boterham te eten. ww. gez. zit te eten.
b. Zij is tijdens het fietsen aan het telefoneren. ww. gez is aan het telefoneren.