H8.1 Waarom de grens over? pincode

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Welkom/Willkommen

 H8.1 Waarom de grens over?

Warum über die Grenze?

iPad

Zorg dat alle gasten mee kunnen kijken op een iPad.

Finden Sie einen Schüler mit einem iPad, damit Sie zusehen können.

Planning deel 1:

• Uitleg theorie
  
• oefenvragen
  
• Uitleg theorie
  
• Zelfstandig werken

Planung Teil 1:

• Erklärungstheorie
  
• Fragen üben
  
• Erklärungstheorie
  
• Selbstständig arbeiten

Planning deel 2:

• Uitleg rekenopdrachten 1
  
• oefening 1
  
• Uitleg 2
  
• Oefening 2
  
• Zelfstandig werken 

Planung Teil 2:

• Erläuterung der Rechenaufgaben 1
  
• Übung 1
  
• Erklärung 2
  
• Übung 2
  
• Selbstständig arbeiten

lesdoelen/

Unterrichtsziele

Je leert:

• Wat importeren en exporteren is.
• Wat een betalingsbalans is.
• Wat een gesloten en open economie is.

Du lernst:

• Was ist import und export.
  
• Was ist eine zahlungsbilanz.
  
• Was eine geschlossene und offene Wirtschaft ist.

import en export

Nederland koopt goederen en diensten uit het buitenland = importeren. 

Nederland verkoopt ook goederen en diensten naar het buitenland = exporteren. 

Die Niederlande kaufen Waren und Dienstleistungen aus dem Ausland = Importe.

Die Niederlande verkaufen Waren und Dienstleistungen auch ins Ausland = Export.

Waarom denk je dat Nederland producten importeert en exporteert?

Warum importieren und exportieren die Niederlande Ihrer Meinung nach Produkte?

Wat is geen vorm van internationale handel?

1. Nederland verkoopt aan China.
2. Duitsland koopt van Nederland.
3. Brussel koopt van Londen.
4. Amsterdam verkoopt aan Eindhoven.

Als jij een smartphone in China koopt, staat dat ..

1. Als import op de handelsbalans
2. Als export op de handelsbalans
3. Als import op de dienstenbalans
4. Als export op de dienstenbalans

Als een Nederlander transport regelt voor een Duits bedrijf, staat dat ..

1. Als import op de handelsbalans
2. Als export op de handelsbalans
3. Als import op de dienstenbalans
4. Als export op de dienstenbalans

Als een Engelse supermarkt Nederlandse kaas verkoopt, staat dat ..

1. Als import op de handelsbalans
2. Als export op de handelsbalans
3. Als import op de dienstenbalans
4. Als export op de dienstenbalans

betalingsbalans

De betalingsbalans geeft een overzicht van betalingen van / uit het buitenland voor goederen en diensten. Het verschil tussen betalingen aan en ontvangsten uit het buitenlandnoem je het saldo van de betalingsbalans.

Open- en gesloten economie

Open economie: wanneer je veel import en export hebt als land

Voorbeeld: Nederland

Gesloten economie: wanneer je weinig handelt als land

Voorbeeld: Noord-Korea

0

Leerdoelen controleren

Je weet:

Wat importeren en exporteren is.

Wat een betalingsbalans is.

Wat een gesloten en open economie is.

Zelfstandig werken

Maak opdracht 1 t/m 6 op blz. 220 en 221. Tijd tot het einde van het lesuur. 

• Je mag met elkaar fluisterend overleggen.  
• Als je vragen hebt probeer eerst met je buur(man/vrouw) te overleggen. Kom je er samen niet uit, steek dan je hand op dan kom ik helpen.

Deel 2: rekenopdrachten

Berekening 1:

• Import kost geld. Wat wij daaraan betalen heet invoerwaarde. Invoerwaarde = ingevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid.

• Export levert geld op. Wat wij verdienen noem je uitvoerwaarde. Uitvoerwaarde = uitgevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid.

In 2021 exporteerde Nederland 944 miljoen kilo rundvlees voor gemiddeld € 1,45 per kilo. Bereken de uitvoerwaarde van rundvlees.

1. € 1.368.800.000
2. € 1.468.800.000
3. € 1.568.800.000
4. € 1.668.800.000

Berkening 2:

Nationaal inkomen = alle inkomens in Nederland samen.

Om het belang van van import en export voor een land te berekenen zijn er twee berekeningen:

1. Importpercentage = totale inkoopwaarde : nationaal inkomen x 100%
2. Exportpercentage = totale uitvoerwaarde : nationaal inkomen x 100%

Het nationaal inkomen van Nederland is 818 miljard. De invoerwaarde is € 312 miljard en de uitvoerwaarde is € 543 miljard. Bereken het importpercentage.

1. 38,14%
2. 39,14%
3. 20,14%
4. 21,14%

Zelfstandig werken

Maak opdracht 1 t/m 11 op blz. 220 t/m 223. Tijd tot het einde van het lesuur.

• Je mag met elkaar fluisterend overleggen.
  
• Als je vragen hebt probeer eerst met je buur(man/vrouw) te overleggen. Kom je er samen niet uit, steek dan je hand op dan kom ik helpen.