klas 1 H2 les 1

• Wiskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

H2Getallen en Formules

klas 1 les 1

Inleiding

Wat leer je?

Inleiding

Wat leer je?

• Er zijn verschillende soorten getallen.

Inleiding

Wat leer je?

• Er zijn verschillende soorten getallen.
• De rekenvolgorde!

Inleiding

Wat leer je?

• Er zijn verschillende soorten getallen.
• De rekenvolgorde!
• Hoe je met breuken rekent.

Inleiding

Wat leer je?

• Er zijn verschillende soorten getallen.
• De rekenvolgorde!
• Hoe je met breuken rekent.
• Hoe je negatieve getallen optelt en aftrekt.

Inleiding

Wat leer je?

• Er zijn verschillende soorten getallen.
• De rekenvolgorde!
• Hoe je met breuken rekent.
• Hoe je negatieve getallen optelt en aftrekt.
• Wat een woordformule is.

Inleiding

Wat leer je?

• Er zijn verschillende soorten getallen.
• De rekenvolgorde!
• Hoe je met breuken rekent.
• Hoe je negatieve getallen optelt en aftrekt.
• Wat een woordformule is.
• Letters gebruiken om woordformules korter te schrijven.

2.1 Bewerkingen

Theorie A

2.1 Bewerkingen

Theorie A

Som = 

2.1 Bewerkingen

Theorie A

Som = optelling van 1 of meerdere getallen

bijvoorbeeld 8 + 11 = 19

2.1 Bewerkingen

Theorie A

Som = optelling van 1 of meerdere getallen

bijvoorbeeld 8 + 11 = 19

8 en 11 heten de termen van een som

2.1 Bewerkingen

Theorie A

Som = optelling van 1 of meerdere getallen

bijvoorbeeld 8 + 11 = 19

8 en 11 heten de termen van een som

Verschil = 

2.1 Bewerkingen

Theorie A

Som = optelling van 1 of meerdere getallen

bijvoorbeeld 8 + 11 = 19

8 en 11 heten de termen van een som

Verschil = aftrekken van 2 getallen

2.1 Bewerkingen

Theorie A

Som = optelling van 1 of meerdere getallen

bijvoorbeeld 8 + 11 = 19

8 en 11 heten de termen van een som

Verschil = aftrekken van 2 getallen

bijvoorbeeld 11 - 8 = 3

2.1 Bewerkingen

product = 

2.1 Bewerkingen

product = vermeniguldiging

2.1 Bewerkingen

product = vermeniguldiging

bijvoorbeeld 8 x 11 = 88

2.1 Bewerkingen

product = vermeniguldiging

bijvoorbeeld 8 x 11 = 88

8 en 11 heten de factoren van het product

2.1 Bewerkingen

product = vermeniguldiging

bijvoorbeeld 8 x 11 = 88

8 en 11 heten de factoren van het product

quotiënt = 

2.1 Bewerkingen

product = vermeniguldiging

bijvoorbeeld 8 x 11 = 88

8 en 11 heten de factoren van het product

quotiënt = deling

2.1 Bewerkingen

product = vermeniguldiging

bijvoorbeeld 8 x 11 = 88

8 en 11 heten de factoren van het product

quotiënt = deling

bijvoorbeeld 12 : 3 = 4

bewering I: het product van 3 en 4 is 12
bewering II: de som van 5 en 2 is 10

1. alleen bewering I is waar
2. alleen bewering II is waar
3. beide beweringen zijn waar
4. geen van beide bewering is waar

Bereken het product van de som van 1 en 3 en het verschil van 8 en 5.

theorie 2.1 B rekenvolgorde

We schrijven geen    x     maar een     

⋅

theorie 2.1 B rekenvolgorde

We schrijven geen    x     maar een     

1. Vermenigvuldigen en delen gaan voor optellen en aftrekken.

⋅

theorie 2.1 B rekenvolgorde

We schrijven geen    x     maar een     

1. Vermenigvuldigen en delen gaan voor optellen en aftrekken.

    bijvoorbeeld 6 + 8    2 =  6 + 16 = 22 

⋅

⋅

theorie 2.1 B rekenvolgorde

2. Bij vermenigvuldigen en delen werk je van links naar rechts.

Bij optellen en aftrekken werk je van links naar rechts.

⋅

theorie 2.1 B rekenvolgorde

2. Bij vermenigvuldigen en delen werk je van links naar rechts.

Bij optellen en aftrekken werk je van links naar rechts.

   bijvoorbeeld:   8 : 2    3 = 4     3 = 12 

⋅

⋅

⋅

theorie 2.1 B rekenvolgorde

2. Bij vermenigvuldigen en delen werk je van links naar rechts.

Bij optellen en aftrekken werk je van links naar rechts.

   bijvoorbeeld:   8 : 2    3 = 4     3 = 12 

   en  15 - 8 + 3 = 7 + 3 = 10

   

⋅

⋅

⋅

theorie 2.1 B rekenvolgorde

3. Bereken eerst wat er binnen haakjes staat.

   

⋅

⋅

⋅

theorie 2.1 B rekenvolgorde

3. Bereken eerst wat er binnen haakjes staat.

bijvoorbeeld: 80 - ( 6 + 5)    2 = 80 - 11    2 = 80 - 22 = 58  

   

⋅

⋅

⋅

werkschema rekenvolgorde

werkschema rekenvolgorde

1. Werk binnen de haakjes.

werkschema rekenvolgorde

1. Werk binnen de haakjes.
2. Vermenigvuldigen de delen van links naar rechts.

werkschema rekenvolgorde

1. Werk binnen de haakjes.
2. Vermenigvuldigen de delen van links naar rechts.
3. Optellen en aftrekken van links naar rechts.

Schrijf altijd tussenstappen op. Niet spaghetti-rekenen!

huiswerk

mk H2 opg 3,4,5,T9 (eventueel 10) en 11

extra: voorkennis 1 t/m 10, 2,6, uitdaging: opg 7