Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Taal/spelling 15 juni
Gedichten noem je __________.
1 / 27
suivant
Slide 1:
Question ouverte
Spelling
Basisschool
Groep 7
Cette leçon contient
27 diapositives
, avec
quiz interactifs
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Gedichten noem je __________.
Slide 1 - Question ouverte
__________ zijn duur om te vervangen.
Slide 2 - Question ouverte
Als je lid bent van een vereniging, moet je __________ betalen.
Slide 3 - Question ouverte
Als het regent, wordt modder een vieze __________.
Slide 4 - Question ouverte
Een __________ is 42,2 kilometer.
Slide 5 - Question ouverte
De __________ won een Oscar.
Slide 6 - Question ouverte
Als je geen vlees eet, ben je __________.
Slide 7 - Question ouverte
Columbus was een __________.
Slide 8 - Question ouverte
Het heetste moment van de dag is meestal __________.
Slide 9 - Question ouverte
Iemand die voor het rijk werkt, noem je een __________.
Slide 10 - Question ouverte
De verpleger heeft de wond met veel zorg __________. (behandelen)
Slide 11 - Question ouverte
Jij __________ het complimentje van de juf vast leuk. (vinden)
Slide 12 - Question ouverte
Hatim heeft __________ mijn brommer te repareren. (beloven)
Slide 13 - Question ouverte
Het dek van het schip is __________ . (geschrobd)
Slide 14 - Question ouverte
De bal __________ in de tuin van de buurvrouw. (belanden)
Slide 15 - Question ouverte
Je __________ vast je huiswerk zo goed mogelijk te maken. (proberen)
Slide 16 - Question ouverte
Papa __________ een groot stuk taart af. (snijden)
Slide 17 - Question ouverte
Bij thuiskomst heeeft Lydia haar moeder __________. (omhelzen)
Slide 18 - Question ouverte
Wij __________ ons gisteren naar het goede lokaal. (haasten)
Slide 19 - Question ouverte
De koning __________ een medaille op het jasje van de held (spelden)
Slide 20 - Question ouverte
Wat is het onderwerp?
'Vroeger schreven leerlingen met een griffel en een lei.'
Slide 21 - Question ouverte
Wat is de persoonsvorm?
'De man probeert de hiërogliefen te ontcijferen.'
Slide 22 - Question ouverte
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
'Kunnen jullie de inscriptie op de grafsteen lezen?'
Slide 23 - Question ouverte
Wat is het lijdend voorwerp?
'De meester vertelde ons een mythe tijdens de geschiedenisles'
Slide 24 - Question ouverte
Wat is de bepaling van plaats?
'In het museum worden incscripties van het spijkschrift tentoongesteld.'
Slide 25 - Question ouverte
Wat is de bepaling van tijd?
'In de oudheid gebruikten mensen papyrus in plaats van papier.'
Slide 26 - Question ouverte
Wat is het meewerkend voorwerp?
'De juf leest een verhaal over een dappere ridder voor aan de klas.'
Slide 27 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
30. Thema 4, week 2 Les 6a VROEGER
Mars 2024
- Leçon avec
17 diapositives
taakl
Basisschool
Groep 7
Woordenschat 'vroeger' 21-11-2023
Novembre 2023
- Leçon avec
21 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 7
Taal groep 7 - vroeger
Novembre 2021
- Leçon avec
11 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 7
Maandag 18 januari: spelling en taal.
Janvier 2021
- Leçon avec
11 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 7
Woordenschat vroeger
Janvier 2022
- Leçon avec
14 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 7
cito E7 taak 1
Juin 2023
- Leçon avec
27 diapositives
Nederlands
Basisschool
Groep 7
Blok 8, Les 1 en 2: vroeger
Mai 2023
- Leçon avec
19 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 7
werkwoordspelling 15
Mars 2020
- Leçon avec
12 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 8