H2 Schrijven

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

GOEDEMORGEN

Leg je spullen klaar op het hoekje

 van je tafel.

Wat gaan we doen?

- 10 min lezen

- huiswerk bespreken

- Schrijven

- evaluatie

- huiswerk

10 min lezen

Huiswerk bespreken

Lezen H2 opdracht 2, 3 en 4

Schrijven

Deze les gaan we een korte tekst schrijven.

1

2

3

4

5

Ze bleef toch volhouden door eetbare wortels op te graven en te eten.

 Ze was namelijk vegetariër en at geen vis.

Op het eiland waren echter erg weinig eetbare planten.

De winnaar van Expeditie Robinson is maar liefst zes kilo lichter geworden tijdens de expeditie.

Nu ze terug is van het onbewoonde eiland, kan ze weer lekker eten.

Theorie

Soms moet je een korte tekst schrijven, bijvoorbeeld een verslagje van iets wat je met de klas hebt gedaan of een uitnodiging voor een verjaardagsfeest. Het is handig om eerst alle informatie op een rijtje te zetten. Daarvoor gebruik je zes vragen: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe. Deze vragen noemen we de 5w+h-vragen.

Zo schrijf je een korte tekst

- Schrijf op een papiertje kort de antwoorden op de 5w+h-vragen.

- Vertel eerst het belangrijkste. Daarna geef je meer informatie over het hoe en waarom.

- Verdeel je tekst in alinea’s. Daar wordt de tekst overzichtelijker van.

Schrijf een nieuwsbericht op basis van vragen en antwoorden. Gebruik ongeveer 50 woorden.

Wie? Peter Smith

Wat? Hij kreeg een hit op YouTube met het nummer Hound Dog van Elvis Presley.

Waar? In Amerika/op YouTube.

Wanneer? Vorige week

Waarom? Omdat het een grappige versie van het liedje is.

Hoe? Door mee te doen aan een talentenjacht op school. Dat werd gefilmd.

Huiswerk inleveren in magister

Je bent ontdekt als zanger of acteur en waanzinnig beroemd geworden! Je kunt niet meer normaal over straat, hebt een eigen fansite en krijgt uitnodigingen voor allerlei feestjes en premières. Bedenk een leuk avontuur dat jij als BN’er beleefd hebt en schrijf erover voor je fansite.

Vul de volgende vragen onder elkaar in en zet het antwoord erachter:

- Wie?

- Wat?

- Waar?

- Wanneer?

- Waarom?

- Hoe?

evaluatie

Welke onderdelen moeten er in een verhaal voorkomen?