Overal 1-2 hv oefentoets 7.1 7.2 en 7.3

• Science
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Welke kracht zorgt ervoor dat
deze jongen omhoog gaat?

1. Zwaartekracht
2. Magnetische kracht
3. Veerkracht
4. Windkracht

Wat voor kracht wordt NIET hier
gebruikt?

1. Zwaartekracht
2. Spankracht
3. Spierkracht
4. magnetische kracht

Welke kracht zorgt er voor dat iemand door (te) dun ijs heen zakt ?

1. spierkracht
2. zwaartekracht
3. weerstandskracht
4. veerkracht

Wat is geen kenmerk van
een kracht?

1. Je kan een voorwerp van richting veranderen
2. Je kan een voorwerp vervormen
3. Je kan een voorwerp van snelheid veranderen
4. Je kan krachten zien

Hoe zie je dat er een kracht werkt bij:
Een honkballer die een bal terug slaat.

1. verandering van snelheid
2. verandering van richting
3. verandering van vorm, plastisch
4. verandering van vorm: elastisch

Met welke soort vervorming
hebben we te maken
in de afbeelding?

1. Plastische vervorming
2. Brosse vervorming
3. Mechanische vervorming
4. Elastische vervorming

Wat is NIET een effect van krachten:

1. Snelheid verhogen
2. Richting veranderen
3. Vorm veranderen
4. Voorwerpen aantrekken

Hoe zie je dat er een kracht werkt bij:
Je rekt een veer uit

1. verandering van snelheid
2. verandering van richting
3. verandering van vorm, plastisch
4. verandering van vorm: elastisch

Kan je krachten zien?

1. Ja
2. Nee
3. soms

Juist of onjuist
1. Bij een constante snelheid zijn er geen krachten die elkaar
tegenwerken
2. Als je stilstaat op de grond dan spelen er geen krachten
meer op je lichaam

1. bewering 1 is juist
2. bewering 2 is juist
3. bewering 1 en 2 zijn juist
4. bewering 1 en 2 zijn onjuist

De kracht waarmee de aarde aan de maan trekt heet

1. Wrijvings- kracht
2. Zwaarte- kracht
3. Gravitatie- kracht
4. Span- kracht

Wat voor kracht wordt hier
gebruikt?

1. Magnetische kracht
2. Elektrische kracht
3. Zwaartekracht
4. Kleefkracht

Op de koorddanser werken twee krachten die elkaar opheffen.

Welke zijn dit ?

1. Kleefkracht, veerkracht
2. Veerkracht, spankracht
3. Spankracht, zwaartekracht
4. Zwaartekracht, luchtweerstand

In welke tekening is de zwaartekracht juist getekend.

1. A
2. B
3. C
4. D

Wat is bij het TEKENEN van krachten het allerbelangrijkst?

1. Grootte
2. Richting
3. Aangrijpingspunt
4. Allemaal even belangrijk.

Welk figuur geeft de spankracht van het touw op het blokje juist aan.

1. a
2. b
3. c
4. geen

Hoe groot is de kracht die op de bal wordt uitgeoefend.

1. 50N
2. 2,6 cm
3. 19,2N
4. 130N

Wat voor kracht wordt hier
gebruikt?

1. Kleefkracht
2. Spankracht
3. weerstandskracht
4. veerkracht

Je tekent een kracht van 5N. Hoe lang moet de pijl dan zijn bij een krachtenschaal van

1N​=​^​​3cm

1. 5 cm
2. 15 cm
3. 6 cm
4. 1,67 cm

Deze pijl geeft een kracht weer van

1. 1 N
2. 8 N
3. 13 N
4. 104 N

juist of onjuist
1. Een kracht teken je als een rechte lijn
2. De eenheid van kracht is kg

1. bewering 1 is juist
2. bewering 2 is juist
3. bewering 1 en 2 zijn juist
4. bewering 1 en 2 zijn onjuist

juist of onjuist
1. Plastische vervorming is blijvend
2. Het kraken van een walnoot is een voorbeeld van
elastische vervorming

1. bewering 1 is juist
2. bewering 2 is juist
3. bewering 1 en 2 zijn juist
4. bewering 1 en 2 zijn onjuist

juist of onjuist
1. Overal op aarde geeft een weegschaal de zelfde
waarde aan als je erop staat
2. Harder opgepompte banden zorgen ervoor dat je
minder rolweerstand hebt

1. bewering 1 is juist
2. bewering 2 is juist
3. bewering 1 en 2 zijn juist
4. bewering 1 en 2 zijn onjuist

Melvin gebruikt bij een practicum over krachten een krachtmeter.
Hij hangt zijn etui aan de krachtmeter.
Je ziet een afbeelding van de schaalverdeling van de krachtmeter. Welke kracht geeft de krachtmeter aan?

1. 0,80N
2. 0,85N
3. 0,90N
4. 1,15N

Een krachtenpijl Fz is 10 cm lang.
Bij het plaatje staat 1cm=5 Newton.
Hoe groot is de kracht?

1. 5N
2. 1N
3. 10N
4. 50N

een gewichtheffer heeft een massa van 150 kg.
Bereken de zwaartekracht die werkt op de
gewichtheffer.

1. 147,15 N
2. 1471,5 N
3. 1500 N
4. 150 N

Op welke massa werkt een zwaartekracht van 19620 N?

1. 1962kg
2. 2000kg
3. 19.620 kg
4. 20.000kg

een potlood weegt 35 gram, Hoe groot is de zwaartekracht.

1. 35,0N
2. 34,3N
3. 3,43 N
4. 0.343 N

juist of onjuist
1. Op de maan is er geen zwaartekracht
2. De zwaartekracht wijst naar het midden van de
aarde.

1. bewering 1 is juist
2. bewering 2 is juist
3. bewering 1 en 2 zijn juist
4. bewering 1 en 2 zijn onjuist

Op de foto zie je een wijnflessenhouder.
De wijnfles en houder zijn in evenwicht.
Op welke plaats is het zwaartepunt
juist aangegeven?

1. A
2. B
3. C
4. D

Het zwaartepunt van een voorwerp zit altijd in het midden van het voorwerp

1. waar
2. niet waar

Hoeveel kracht is er nodig om 1 kilogram op te tillen ?

1. 9,8 N
2. 98 N
3. 10 N
4. 1 N

Het zwaartepunt van een mens gaat omhoog als de armen omhoog worden gedaan.

1. Waar
2. Onwaar

Met rood is het massamiddelpunt/zwaartepunt aangegeven in 3 voorwerpen. Bij welk voorwerp is dit juist gedaan?

1. de cirkel
2. de driehoek
3. het vierkant
4. geen van allen

Bij een recht evenredig verband
bij een veer, wordt bij een twee keer zo grote kracht de uitrekking van de veer

1. twee keer groter
2. twee keer kleiner
3. even groot
4. vier keer zo groot

Een fietser rijd de berg op. Welke krachten werken hem tegen?

1. Zwaartekracht
2. Wrijvingskracht
3. Luchtweerstand
4. Alle 3 genoemde krachten

Met welke twee tegenwerkende krachten heeft de fietser te maken ?

1. rolweerstands- en spankracht
2. zwaarte- en veerkracht
3. luchtweerstands- en kleefkracht
4. rolweerstand- en luchtweerstandskracht