Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
hst 3.3 "veranderen van fase"
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt de zes fase-overgangen van stoffen benoemen en beschrijven.
Je kunt beschrijven hoe de fase-overgangen van water een belangrijke rol spelen bij allerlei weersverschijnselen.
Je kunt uitleggen waarom je haren sneller drogen als je een föhn gebruikt.
Slide 2 - Diapositive
Vandaag
Herhaling vorige paragrafen
filmpje
uitleg Fase-overgangen
deeltjes model
fase-overgang uitleg dmv deeltjes model
Slide 3 - Diapositive
Wie was de uitvinder van de thermometer
A
Newton
B
Einstein
C
Celcius
D
Frankenstein
Slide 4 - Quiz
hoeveel graden is het op de thermometer?
A
0 graden
B
2 graden
C
-2 graden
D
-7 graden
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Vidéo
Onderdelen van een thermometer
Slide 7 - Diapositive
In welk onderdeel van de Thermometer zit de vloeistof?
A
Reservoir
B
Schaalverdeling
C
Display
D
Stijgbuis
Slide 8 - Quiz
Fase-overgangen
Slide 9 - Diapositive
3.3 Veranderen van fasen
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Het molecuulmodel
Elke stof bestaat uit moleculen
Elke stof zijn eigen soort moleculen
Moleculen bewegen altijd
Hoe hoger de temperatuur hoe snelle moleculen bewegen
Moleculen trekken elkaar aan
Er zit niets tussen de moleculen
Slide 12 - Diapositive
Vaste stoffen
de moleculen van een vaste stof bewegen wel maar blijven op dezelfde plaats, vaste stoffen hebben een eigen vorm
Hebben een eigen volume
kunnen moeilijk samengedrukt of vervormd worden
onderlinge aantrekkingskracht tussen moleculen is groot
Slide 13 - Diapositive
Vloeistoffen
Moleculen trekken elkaar nog wel aan maar door de hogere snelheid ontsnappen ze wel aan de aantrekkingskracht van een bepaald deeltje maar worden dan weer gevangen/vastgehouden door een ander deeltje.
Ze kunnen op een andere plek in de stof terecht komen
Heeft een eigen volume
Heeft geen eigen vorm
Slide 14 - Diapositive
Gassen
Moleculen bewegen zo snel dat ze niet meer aan elkaar vast blijven zitten
Ze mengen zich met andere (gas)moleculen
Hebben geen eigen vorm
Hebben geen eigen volume
Slide 15 - Diapositive
Faseovergang
Bij een faseovergang veranderen de moleculen niet.
Alleen de aantrekkingskrachten tussen de moleculen veranderen.
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Vidéo
Slide 18 - Diapositive
Smelten
Een vaste stof word een vloeistof.
Chocola smelten!
Slide 19 - Diapositive
Verdampen
een vloeistof word een gas!
(Let op, de gas die je ziet is geen waterdamp!)
Parfum is ook een mooi voorbeeld.
Slide 20 - Diapositive
Condenseren
Een gas wordt Vloeistof!
Denk aan de spiegel in de badkamer als je gedoucht hebt
Slide 21 - Diapositive
Stollen
Een vloeistof word een vaste stof
Denk aan kaarsvet! Als een kaars afkoelt word het weer vast.
Slide 22 - Diapositive
Vervluchtigen
Een vaste stof word een gas.
Denk aan een WC blokje in de WC.
Er wordt uit het vaste blokje een lekkere geur verspreid.
Slide 23 - Diapositive
Rijpen
Een gas wordt een vaste stof
Denk aan de mooie witte bomen in de winter zonder dat er sneeuw is gevallen.
Slide 24 - Diapositive
Fase overgangen en het weer
Smelten
Smelten
Verdampen
Condenseren
Bevriezen
Vervluchtigen
Rijpen
Slide 25 - Diapositive
Welke faseovergang zie je in het plaatje?
A
Verdampen
B
Condenseren
C
Sublimeren
D
Koken
Slide 26 - Quiz
hoe heet deze faseovergang? vast --> vloeibaar
A
rijpen
B
smelten
C
stollen
D
verdampen
Slide 27 - Quiz
A
Smelten
B
Verdampen
C
Condenseren
D
Stollen (Bevriezen)
Slide 28 - Quiz
A
Smelten
B
Verdampen
C
Condenseren
D
Stollen (Bevriezen)
Slide 29 - Quiz
Welke fase-overgang is er, wanneer je en gesmolten ijsje in de vriezer legt
A
Smelten
B
Verdampen
C
Condenseren
D
Stollen (Bevriezen)
Slide 30 - Quiz
Bij de fase-overgang rijpen gaat water van ...
rijp
A
vast naar vloeibaar
B
gas naar vast
C
vloeibaar naar vast
Slide 31 - Quiz
De was droogt ook als het vriest. Welke faseovergang heeft er plaatsgevonden?
A
stollen
B
verdampen
C
smelten
D
vervluchtigen
Slide 32 - Quiz
Door welke faseovergang is dit ijs ontstaan?
A
rijpen
B
bevriezen
C
smelten
D
condenseren
Slide 33 - Quiz
van vloeibaar naar gasvormig heet?
A
condenseren
B
smelten
C
stollen
D
verdampen
Slide 34 - Quiz
Hoe noem je de 'streepjes' en getallen op een thermometer ?
A
de meetwaardes
B
de temperatuur in graden Celsius
C
ijkwaarden
D
schaalverdeling
Slide 35 - Quiz
In welke fase zit water als het mist?
A
vast
B
gas
C
vloeibaar
Slide 36 - Quiz
In welke fase overgang zie je hier?
A
vervl
B
gas
C
vloeibaar
Slide 37 - Quiz
In welke fase zit water als het mist?
A
vast
B
gas
C
vloeibaar
Slide 38 - Quiz
In welke fase zit water als het mist?
A
vast
B
gas
C
vloeibaar
Slide 39 - Quiz
Hoe komt het dat een stof verschillende fasen heeft ?
A
doordat moleculen veranderen
B
door de temperatuur
C
doordat moleculen met verschillende snelheden bewegen