Wechselpräpositionen

Was wisst ihr noch?
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Was wisst ihr noch?

Slide 1 - Diapositive

Spickzettel mee laten nemen.
Welke naamval krijgt ,,mit"?

Slide 2 - Carte mentale

https://deutsch-lernen.zum.de/wiki/Wechselpr%C3%A4positionen_(Interaktive_%C3%9Cbungen)
Welke naamval krijgt ,,für"?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke naamval krijgt een zinsdeel dat het ow is van de zin?

Slide 4 - Carte mentale

Overslaan
Welke naamval krijgt ,,aus"?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke naamval krijgt een zinsdeel dat het lv is van de zin?

Slide 6 - Carte mentale

Overslaan
Welke naamval krijgt ,,entgegen"?

Slide 7 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke naamval krijgt een zinsdeel dat het mv is van de zin?

Slide 8 - Carte mentale

Overslaan
Wiederholung
5 Minuten:
Stappenplan + Spickzettel doornemen.


Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lernziel:
Je herkent de Wechselpräpositionen (keuzevoorzetsels).
Je past de juiste naamval toe in invulopdrachten.

Slide 10 - Diapositive

Waarom benoemen. Wat denken jullie?
Instructie - Bedeutung:
Wechselpräpositionen (keuzevoorzetsels) zijn voorzetsels die of de 3e naamval of de 4e naamval kunnen krijgen.

Ze wisselen dus!

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Instructie - Welche gibt es:
an = aan, bij, op
auf = op
hinter = achter
neben = naast
in = in, naar
über = boven, over
unter = onder
vor = voor
zwischen = tussen



Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Laat de leerlingen 1 ding uitvoeren in het lokaal.
Instructie - Wie(a):
Drukt het werkwoord + keuzevoorzetsel rust of zich bevinden uit > 3e naamval
Je kunt vragen wo?
Ich stehe an dem Fenster (o).

Drukt het werkwoord + keuzevoorzetsel een beweging uit > 4e naamval.
Je kunt vragen wohin?
Ich stelle mich an das Fenster (o).

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Instructie - Wie(b):
Drukt het werkwoord + keuzevoorzetsel een tijdsbepaling uit > 3e naamval.
Je kunt vragen wann?
Sie kam an einem Samstag (m).


Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Instructie - Ausnahme:
Als het werkwoord en het keuzevoorzetsel niet de betekenis van rust/ beweging/ tijdsbepaling heeft, dan volgt een andere regel = de 7/2-regel:

1) Na an, hinter, neben, in, unter, vor, zwischen volgt de 3e naamval
Er hatte Freude an dem Hobby (o)
Ich habe es in der Eile (v) vergessen.
2) Na auf & über volgt de 4e naamval.
Ich freue mich auf das Fest (o).
Auf diese Weise (v) wird es uns gelingen.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld:
Die Gläser stehen auf ..... (de) Tisch (m).

Slide 18 - Question ouverte

Ik
Voorbeeld:
Ich setze mich auf .... (de) Stuhl (m).

Slide 19 - Question ouverte

Wij
Voorbeeld:
Zwischen .... (de) Monaten April und Juni wird das Wetter warmer.

Slide 20 - Question ouverte

Jullie
Voorbeeld:
Ich gebe Kritik an ..... (de) Mann.

Slide 21 - Question ouverte

Jullie
Check doel 1 (herkennen):
Mein Zimmer ist ungefähr 50 Quadratmeter groß. In der Ecke steht ein Sofa. Neben dem Sofa steht mein Bett. Neben dem Bett steht ein Tisch. Auf dem Tisch steht eine Lampe. Mein Schreibtisch steht vor dem Fenster. Zwischen dem Tisch und dem Schreibtisch steht ein Schrank. In der Mitte liegt ein Teppich. Das Teppich liegt auf dem Boden. Über dem Bett hängt eine kleine Lampe.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Check doel 1 (herkennen):
Mein Zimmer ist ungefähr 50 Quadratmeter groß. In der Ecke steht ein Sofa. Neben dem Sofa steht mein Bett. Neben dem Bett steht ein Tisch. Auf dem Tisch steht eine Lampe. Mein Schreibtisch steht vor dem Fenster. Zwischen dem Tisch und dem Schreibtisch steht ein Schrank. In der Mitte liegt ein Teppich. Das Teppich liegt auf dem Boden. Über dem Bett hängt eine kleine Lampe.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Check doel 2 (toepassen):
Das Flugzeug kreist über ........... Stadt (v).
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Check algemeen:
Ik snap er niets van.
Ik snap het een beetje, maar heb nog veel hulp nodig
Ik snap het, maar ik heb nog oefening en soms hulp nodig.
Ik kan dit alleen toepassen.
Ik kan dit aan anderen uitleggen.

Slide 25 - Sondage

Eventueel bepaalde leerroutes uitzetten voor leerlingen. A, B, C.

Eigenaarschap, wat denkt een leerling te doen te hebben? Hoe schat hij zich in?

Leerdoelen iedere les, benoemen hoe kom je daar. Wat moet je daar voor doen?
Hausaufgaben
Padlet.

Slide 26 - Diapositive

Samenwerking?
Verschillende aanbieden.
Communicatief?
3 lessen. 


participeren: volgende les, groepjes/ tweetal woordweb wat weet je nog?
> Blijkt dat je veel weet: Dan rechtsstreeks met de oefeningen aan de slag.
> Anders eerst video van de methode bekijken.

3e les: Spreken of schrijven. (beschrijven eigen kamer).

formatieve toetsing einde van de les en het begin van de nieuwe les.

Groepjes met experten. 
Vragen bedenken.