1 havo 23092024

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

BONJOUR

Qu'est-ce qu'on va faire?

• Speeddate
• Grammaire 
  
• Au travail
• Woordjes doornemen
• Les devoirs

Doel: weten hoe je de lidwoorden de/het/een vertaalt in het Frans

Speeddate

Excercice 13

Comment tu t'appelles?

Tu habites où?

Grammaire

Wij bekeken de film op televisie. 

Heb jij een kauwgompje voor mij? 

Het huis staat in brand. 

Wat zijn de lidwoorden in deze zinnen? 

Grammaire

Wij bekeken de film op televisie. 

Heb jij een kauwgompje voor mij? 

Het huis staat in brand. 

Bepaalde lidwoorden: de, het

Onbepaald lidwoord: een

De/het

De/het kennen 4 vertalingen in het Frans: 

• Le         mannelijk enkelvoud
• La         vrouwelijk enkelvoud 
• L'           stomme h/klinker
• Les        alle woorden meervoud 

Een

'Een' kent 3 vertalingen in het Frans: 

• Un        mannelijk enkelvoud
• Une      vrouwelijk enkelvoud       
• Des      alle woorden meervoud 

Attention! 'Des' vertaal je niet in het Nederlands. 

Je suis une fille.    Nous sommes des filles. 

Even oefenen ... 

Vertaal: 

1. le prof 
2. un prof 
3. le livre
4. un livre
5. les devoirs 
6. des devoirs
7. la page 
8. une page

Even oefenen ... 

Vertaal: 

1. le prof - de docent
2. un prof - een docent
3. le livre - het boek
4. un livre - een boek
5. les devoirs - het huiswerk
6. des devoirs - huiswerk
7. la page - de bladzijde
8. une page - een bladzijde

Au travail

Exercice 16, 17, 18 

Page 32 - 34

Corriger ex. 16 - 18

Exercice 16, 17, 18 

Page 32 - 34

Corriger ex. 16c 

1. le 
2. la 
3. l'
4. la
5. le
6. les 

Corriger ex. 16d 

1. les frères
2. les familles
3. les jours
4. les tentes
5. les saucisses
6. les campings 

Corriger ex. 17 

un garçon et une fille

Corriger ex. 16 

1. les chiens
2. les activités 
3. les campeurs
4. les hotels
5. les balles

Corriger ex. 17 d

1. un 
2. une
3. un 
4. une
5. une 
6. un 

Corriger ex. 17e 

1. een hond
2. de kat
3. de jongens
4. een tent
5. het zwembad
6. de zussen
7. het hotel
8. de familie 

Corriger ex. 18

1. C'est une piscine
2. C'est un chat
3. C'est un poisson
4. C'est un chien 
5. C'est une famille

Beeldwoordenboek

• Open een nieuw word-bestand
• Zoek uit de woordenlijst op blz. 52 + 53 9 woorden uit mét lidwoord
• Typ deze in het bestandje 
• Zoek een bijpassend plaatje 

Voorbeeld: 

le portable       

Les devoirs

Mardi 24 septembre

Apprendre: blokje D (grammaire) blz 55

Faire: -