DDl Gilde: wonen en huishouden 08-02-2023

Wonen en huishouden 08-02-23
schoonmaak en onderhoud

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wonen en huishouden 08-02-23
schoonmaak en onderhoud

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk schoonmaakmiddel zorgt ervoor dat de meeste micro-organismen doodgaan?
A
desinfecteermiddel
B
onderhoudsmiddel
C
oplosmiddel
D
reinigingsmiddel

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Periodieke schoonmaak is
A
iets dagelijks reinigen
B
onregelmatig iets reinigen
C
met vaste regelmaat iets reinigen
D
nooit iets reinigen

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk methodes pas je toe bij droog schoonmaken?
A
stoffen, stofzuigen, vegen
B
schrobben, laten weken
C
Dweilen, moppen
D
ramen zemen,

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarop let je als je ergonomisch werkt?
A
op je representativiteit
B
op je beroepshouding
C
op je hygiëne
D
op je lichaamshouding

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De wachtruimte van de tandarts moet
A
smetschoon zijn
B
ruwschoon zijn
C
huishoudelijk schoon zijn
D
recreatief schoon zijn

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schoonmaken.

Toiletruimte schoonmaken: Om hygiënisch te werken, is het belangrijk dat je een goede werkvolgorde hanteert.  Zet de werkwijze in de goede volgorde.

1
2
3
4
De wc-bril schoonmaken.
De deurkruk schoonmaken.
De binnenkant van de wc-pot schoonmaken.
De wastafel of het fonteintje schoonmaken.

Slide 7 - Question de remorquage

Het is belangrijk dat medewerkers bij het schoonmaken de juiste volgorde hanteren, omdat anders een oppervlak juist vuil wordt gemaakt. Werk dus altijd van schoon naar vuil. Gebruik schoonmaakmaterialen na een vuil gedeelte niet weer voor een schoner gedeelte. Sanitair is te onderscheiden in ‘schoon’ (wastafel, tegels) en ‘vuil’ sanitair (binnenkant toiletpot, lage tegels naast toilet).
Welke werkzaamheden doe je dagelijks?
A
De meubels in de was zetten.
B
De plinten en deuren schoonmaken.
C
De ramen zemen.
D
Kruimels op de grond opzuigen

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe maak je op juiste wijze schoon?
A
Werk van boven naar beneden.
B
Werk van voren naar achteren.
C
Werk van nat naar droog.
D
Werk van vuil naar schoon.

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn voorbeelden van droog vuil?
A
Kauwgom, bloedvlekken.
B
Koffievlekken, modder.
C
Olievlekken roestvlekken.
D
Stof, kruimels

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je wilt droog vuil van de vloer schoonmaken. Welke schoonmaakmethode kies je?
A
Dweilen
B
Moppen
C
Stofzuigen
D
Schrobben

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voordeel van het gebruik van een microvezeldoekje?
A
Een microvezeldoek heeft geen schoonmaakmiddel nodig
B
Een microvezeldoek heeft een ontsmettende werking.
C
Een microvezeldoek kun je alleen droog gebruiken
D
Een microvezeldoek kun je na gebruik weggooien

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor welke ruimte gebruik je een rood schoonmaakdoekje?
A
Keuken.
B
Sanitair.
C
Slaapkamer.
D
Woonkamer.

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een juiste manier van tillen?
A
Buig je rug licht.
B
Houd het voorwerp zo dicht mogelijk bij je lichaam.
C
Houd je knieën recht.
D
Til vanuit je armen.

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het doel van apparaten onderhouden?
A
Apparaten gaan langer mee.
B
Apparaten worden extra schoon.
C
Apparaten zien er beter uit.
D
Apparaten zijn goedkoper in gebruik.

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarmee ontkalk je een koffiezetapparaat?
A
Chloor.
B
Groene zeep.
C
Soda.
D
Natuurazijn.

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hiernaast zien we het gevarensymbool van...
A
Bijtend
B
Giftig
C
Explosief
D
Mileu gevaarlijk

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hiernaast zien we het gevarensymbool van...
A
Giftig
B
Bijtend
C
Ontplofbaar
D
Licht ontvlambaar

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staan de letters HACCP voor?
A
Hazard Analogisch Critical Centrum Points
B
Hazard Analysis Critical Control Points
C
Heel Analogisch Critisch Centraal Punt
D
Belangrijk Analyse Kritisch Controle Keuken

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de betekenis van dit gevarensymbool?
A
explosief
B
schadelijk
C
Giftig
D
milieugevaarlijk

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hiernaast zien we het gevarensymbool van...
A
Bijtend
B
Giftig
C
Oxiderend
D
Irriterend

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hiernaast zien we het gevarensymbool van...
A
Bijtend
B
Giftig
C
Mileu gevaarlijk
D
Irriterend

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Deel de producten in bij de juiste (beste) afdeling
FOOD
NON-FOOD

Koelkast
Diepvries

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoort bij wat?
Slaapkamer stofzuigen
Schoonmaken met een doek waarin schoonmaakmiddel is verwerkt
Ramen wassen
Oppervlak reinigen met alcohol
Nat schoonmaken
Droog schoonmaken
Desinfecteren
Klamvochtig schoonmaken

Slide 24 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoort waar bij?
WC schoonmaken
Stofzuigen
Ramen lappen
Afval prikken

Slide 25 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet in de juiste volgorde
1
2
3
4
Ramen zemen kozijnen schoonmaken
Vloer moppen. 
Spinrag van het plafond halen
Vensterbank schoonmaken

Slide 26 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Met nat schoonmaken gebruik je meer water dan met klamvochtig schoonmaken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

En dan nog 1 tip:

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

boerenomelet
Benodigdheden:
2 eieren
scheutje melk
1/4 paprika
halve rode ui
1/4 courgette
1 kleine aardappel
2-3 cherrytomaatjes
1 tl Provençaalse kruiden
evt. handje geraspte kaas
snufje zout en peper


Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we doen?

  1. Theorie herhalen
  2. koken
  3. poetsen
  4. afronding 

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions