Een betoog schrijven - sociale media 2024

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Waar ben je het meest trots op als je kijkt naar je betoog?

Waarin wil jij jezelf nog verbeteren?

Sociale media hebben een slechte invloed op jongeren.

1. Hier ben ik het helemaal mee eens.
2. Hier ben ik het grotendeels mee eens.
3. Hier ben ik het grotendeels mee oneens
4. Hier ben ik het helemaal mee oneens.

Argumenten voor de stelling "sociale media
hebben een slechte invloed op jongeren."

Argumenten tegen de stelling "sociale media
hebben een slechte invloed op jongeren."

Wat is het schrijfdoel van een betoog?

1. Informeren
2. Instrueren
3. Overtuigen
4. Amuseren

Inleiding	- onderwerp introduceren - aandacht lezer trekken - benoemen stelling en standpunt
Kernalinea 1	Argument 1 uitwerken 'ten eerste', 'allereerst'
Kernalinea 2	Argument 2 uitwerken 'ten tweede', 'daarnaast', 'bovendien'
Kernalinea 3	Tegenargument 1 uitwerken en direct weerleggen door goede ontkrachting Tegenargument 2 uitwerken en direct weerleggen door goede ontkrachting
Slot	Conclusie geven 'dus', 'kortom'

Opbouw betoog

“Sommige drugs zijn erg verslavend en kunnen dodelijk zijn in korte tijd, daarom moeten alle drugs verboden worden.”

1. Opschepperij
2. Veronderstelling
3. Generalisatie
4. Cirkelredenatie

“U heeft een onzinnige wet bedacht, omdat u waarschijnlijk niet weet waar u het over heeft.”

1. Emotionele chantage
2. Generalisatie
3. Veronderstelling
4. Persoonlijke aanval

“We moeten boetes gaan uitdelen, want iedereen weet dat je hier je auto niet mag parkeren.”

1. Vals dilemma
2. Generalisatie
3. Veronderstelling
4. Persoonlijke aanval

“De bio-industrie moet ophouden, want het is tijd dat het stopt."

1. Cirkelredenatie
2. Vals dilemma
3. Veronderstelling
4. Emotionele chantage

“U mag de huurprijs niet omhoog doen, want ik lig nu al wakker van mijn woonkosten.”

1. Vals dilemma
2. Veronderstelling
3. Emotionele chantage
4. Persoonlijke aanval

“De btw moet omlaag, want als econoom ben ik ervan overtuigd dat dat beter is.”

1. Opschepperij
2. Veronderstelling
3. Generalisatie
4. Persoonlijke aanval

“Dus u kiest liever voor hongerlijden, dan voor flink bezuinigen?”

1. Opschepperij
2. Vals dilemma
3. Persoonlijke aanval
4. Cirkelredenatie