4D1 les 8 wk 2 12 jan ww spelling

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Spellingsregels
1. De tijd

Het spellen van een werkwoord begint met het bepalen van
de tijd waarin een zin staat.

Tegenwoordige tijd of verleden tijd

Slide 5 - Diapositive

2. De persoonsvorm en de ik-vorm
De ik-vorm (vaak de wij-vorm min -en)
z-> s       v->f
Verhuizen-> ik verhuis
Beloven-> ik beloof

Persoonsvorm hoort bij het onderwerp en kan veranderen van 'getal' en van tijd.

Slide 6 - Diapositive

tijden: Verbazen, pakken, beloven, proberen

Ik verhuis -verhuisde-heb verhuisd
ik pak- pakte-heb gepakt
ik beloof- beloofde-heb beloofd
ik probeer- probeerde- heb geprobeerd

ik-vorm komt elke keer terug!

Slide 7 - Diapositive

3. Het onderwerp
Als het onderwerp in het enkelvoud staat, schrijf je de persoonsvorm ook in het enkelvoud. Staat het onderwerp in het meervoud, dan schrijf je de persoonsvorm ook in het mv.

De verhuizers aan de Schuttersweg pakten de doos op.
Een aantal leerlingen is te laat.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

wij/zij: dan gebruik het hele werkwoord
(het infinitief)

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

4.Tegenwoordige tijd
Ik maak
Hij maakt
wij maken

Verander de zin in 'maken' -> Hoor je een 't', dan schrijf je een 't'.

Slide 20 - Diapositive

....................jij spelling moeilijk of lastig?
A
Vind
B
Vindt

Slide 21 - Quiz

Ik ........................... hier veel aandacht aan.
A
besteed
B
besteedt

Slide 22 - Quiz

Weet iemand hoe de volgende zin ...........?
A
luid
B
luidt

Slide 23 - Quiz

5. De verleden tijd
Verander de zin in 'maken'.
Hoor je 'maakte'  of 'maakten', dan staat de zin in de verleden tijd.
Let op of het onderwerp in  enkelvoud of in meervoud staat!

Gebruik het 't ex-kofschip!




Slide 24 - Diapositive

Twee fasen
1. Schrijf de ik-vorm op
2.Kijk naar de laatste letter v/h hele werkwoord min -en -> 



+ te (n) 
Niet in  't ex-kofschip, dan +de(n)

Slide 25 - Diapositive

Gisteren .............(melden) ik mij aan voor een coronatest.
A
melde
B
meldde
C
melden
D
meldden

Slide 26 - Quiz

Op mijn trouwdag ......................wij elkaar plechtig elkaar te steunen in voor- en tegenspoed.
A
beloofte
B
beloofde
C
belooften
D
beloofden

Slide 27 - Quiz

De ouders van klas 9A........................toen de musical ten einde was.
A
juichte
B
juichde
C
juichten
D
juichden

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive

Huiswerk
Verplichte onderdelen van Studiemeter 3F Spelling
Studiemeter werkwoordspelling 3F begin met de tegenwoordige tijd

Het betoog moet ingeleverd zijn.
Werk aan je cv deze moet 25 januari ingeleverd zijn.
Huiswerk

Slide 30 - Diapositive