H3 Adverbs of frequency

Plaats van het bijwoord
Tekstboek blz 98 bij 4.2:

Bijwoorden zijn woorden zoals always - never - usually - often - sometimes
 Zij geven aan hoe vaak iets gebeurt
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2,4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Plaats van het bijwoord
Tekstboek blz 98 bij 4.2:

Bijwoorden zijn woorden zoals always - never - usually - often - sometimes
 Zij geven aan hoe vaak iets gebeurt

Slide 1 - Diapositive

Bijwoorden / Adverbs of frequency
  • Bijwoorden zijn: always, never, usually, often, sometimes, still, seldom. Deze bijwoorden geven aan hoe vaak iets gebeurt. 
    Ze staan altijd vóór het gewone werkwoord.

For example:
Sue always wears jeans.
My dog never attacks me.

Slide 2 - Diapositive

Adverbs of frequency

Slide 3 - Diapositive

1. Always
2. Never
3. Often
4. Sometimes
5. Usually
Vaak 
Gewoonlijk
Nooit
Altijd
Soms

Slide 4 - Question de remorquage

Zelden
Af en toe
Vaak
Over het algemeen
Rarely
Occasionally
Frequently
Generally
Seldom

Slide 5 - Question de remorquage

BIJWOORDEN van FREQUENTIE
always
usually
regulary
often
sometimes
seldom
never

vóór het werkwoord
talk / write / watch / sit / can / have / move / etc.
na to BE 
am / are / is
was / were

Slide 6 - Diapositive

Voeg toe: "often"
We laugh at their jokes.
A
We often laugh at their jokes.
B
We laugh often at their jokes.

Slide 7 - Quiz

Voeg toe: "never"
He is nervous.
A
He is nervous never.
B
He never is nervous
C
He is never nervous

Slide 8 - Quiz

Voeg toe: "usually"
We relax after school.
A
We usually relax after school.
B
We relax usually after school.

Slide 9 - Quiz

Voeg toe: "sometimes"
She asks me to write for her website.
A
She asks sometimes me to write for her website.
B
She sometimes asks me to write for her website.

Slide 10 - Quiz

BIJWOORDEN van FREQUENTIE
  • Vóór het hoofdwerkwoord:
School always starts at 8.30pm.
I never sing in public.

  • na een vorm van to be: am, are, is, was, were:
There is always something to see.
His jokes are sometimes boring.


Slide 11 - Diapositive

Plaats en tijd bepaling

Plaats en tijd komen in de zin allebei achteraan.
My mom works in Utrecht.
My mom works every day.

Plaats en een tijd? Plaats staat VOOR tijd.
My mom works in Utrecht every day.

Slide 12 - Diapositive

1. He _________ listens __________ to the radio.

2. They ___________ read ___________ a book.

3. Tom _________ is _________ very friendly. 

4. Pete _________ gets _________ angry. 

5. We _________ are _________ on time. 
Sleep het bijwoord op de juiste plek
often
sometimes
usually
never
always

Slide 13 - Question de remorquage

Unit 4 oefening 8
Maak oefening 8 werkboek blz 137

Slide 14 - Diapositive

Lesdoelen
Je hebt vandaag geoefend met de plaats van het bijwoord
Je kunt:
de plaats van het bijwoord bepalen:
 voor het werkwoord
na am- is - are - was - were
tussen 2 werkwoorden

Slide 15 - Diapositive