Welke volgorde van fases hoort in het systeemmodel?
A
input-omzetting-output
B
invoer - omzetting - uitvoer - feedback
C
omzetting- invoer- feedback- uitvoer
D
eisen en wensen- invoer- omzetting- uitvoer- feedback
Slide 5 - Quiz
Wie spelen een rol bij de invoerfase van het systeemmodel?
A
ambtenaren en ministers
B
ministers en media
C
media, pressiegroepen en andere actoren
D
media en ambtenaren
Slide 6 - Quiz
Wie spelen een belangrijke rol bij de omzettingsfase in het systeemmodel?
A
politici en burgers
B
regering en massamedia
C
regering en parlement
D
politieke partijen en pressiegroepen
Slide 7 - Quiz
Omzetting bestaat uit 3 subfases. Bij welke stap hoort de beslissing dat er met oud&nieuw geen vuurwerk afgestoken mag worden?
A
Politieke agendavorming
B
Beleidsvoorbereiding
C
Beleidsbepaling
D
Uitvoer
Slide 8 - Quiz
Wie spelen er een belangrijke rol in de uitvoerfase?
A
ambtenaren
B
politieke partijen
C
massamedia
D
regering en parlement
Slide 9 - Quiz
Wie spelen er een rol in de feedbackfase?
A
burgers en media
B
regering
C
regering en parlement
D
kabinet
Slide 10 - Quiz
Invoer
Omzetting
Feedback
Uitvoer
Slide 11 - Question de remorquage
Het barrièremodel bestaat uit .... barrières
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 12 - Quiz
Barriere 1 is
A
(h)erkennen van problemen
B
besluiten uitvoeren
C
besluitvorming
D
afwegen
Slide 13 - Quiz
Barriere 2 is
A
(h)erkennen van problemen
B
besluiten uitvoeren
C
besluitvorming
D
afwegen
Slide 14 - Quiz
Barriere 3 is
A
(h)erkennen van problemen
B
besluiten uitvoeren
C
besluitvorming
D
afwegen
Slide 15 - Quiz
Barriere 4 is
A
(h)erkennen van problemen
B
besluiten uitvoeren
C
besluitvorming
D
afwegen
Slide 16 - Quiz
Barriere 1: (h)erkennen van problemen
Barriere 2: afwegen
Barriere 3: besluitvorming
Barriere 4: besluiten uitvoeren
het kabinet gaat kijken of er meer geld naar scholen toe kan voor begeleiding van de scholieren
Minister Wiersma maakt geld vrij op zijn begroting voor extra psychische ondersteuning
Verschillende scholen hebben een schoolpsychoog aangenomen
psychogen maken zich grote zorgen over de mentale gezondheid van middelbare scholieren.
Slide 17 - Question de remorquage
Door de grote protestdemonstraties van de boeren tegen het stikstofbeleid Is Johan Remkes aangesteld om te gaan onderhandelen
A
Hindermacht
B
Realisatiemacht
Slide 18 - Quiz
Wanneer wordt een probleem door de politiek opgepakt? blz 20 boek
A
Als het langs de poortwachters is gekomen
B
als het veel voorkomt en heftige emoties oproept
C
als er een grote demonstratie is met veel mensen
D
in hoeverre is het probleem oplosbaar
Slide 19 - Quiz
Welke begrippen horen bij elkaar?
A
Indirecte democratie en theocratie
B
Directe democratie en Tweede Kamer
C
Indirecte democratie en
volksvertegenwoordiging
D
Directe democratie en Staten-Generaal
Slide 20 - Quiz
De Trias Politica heeft als doel:
A
Dat de ministers gecontroleerd worden door het parlement
B
Dat de regering de wetgevende macht heeft
C
Te voorkomen dat politieke bestuurders teveel macht naar zich toe trekken
D
Dat het volk meer invloed krijgt op de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht
Slide 21 - Quiz
Nederland is een constitutionele monarchie. Dat wil zeggen:
A
Nederland een koningshuis heeft waarvan de macht beperkt wordt door de grondwet
B
de grondwet in Nederland door het koningshuis is opgesteld
C
Nederland een koning heeft die boven de (grond) wet staat,
D
Nederland een grondwet heeft waarin de absolute macht van de koning omschreven staat
Slide 22 - Quiz
Onder een politieke ideologie verstaan we:
A
de lijst met de belangrijkste standpunten van een politieke partij
B
een visie over de gewenste inrichting van de samenleving
C
alle ideeën die er in een samenleving bestaan over de menselijke relaties en inrichting van de samenleving
D
de wetten die de sociaaleconomische verhoudingen regelen
Slide 23 - Quiz
Linkse partijen
A
vinden dan mensen eigen verantwoordelijkheid moeten dragen op sociaal-economisch gebied
B
willen goede uitkeringen en voorzieningen voor de zwakkeren in de samenleving
C
benadrukken de economische vrijheid van mensen en ondernemingen
D
hechten veel waarde aan het geloof
Slide 24 - Quiz
Rechtse partijen
A
zijn voor een actieve overheid op sociaal-economisch gebied
B
willen meer investeren in ontwikkelingssamenwerking
C
vinden dat de overheid zo min mogelijk moet ingrijpen op sociaal-economisch gebied
D
willen de inkomensverschillen verkleinen
Slide 25 - Quiz
sociaal democratie
Liberalisme
Christendemocratie
eerlijk delen van kennis, macht en inkomen
bescherming van zwakkeren in de samenleving
actieve en sturende rol overheid
persoonlijke en economische vrijheid
terughoudende rol overheid
orde en gezag handhaven
vrije markt
zorgzame samenleving
gespreide verantwoordelijkheid
rentmeesterschap
Slide 26 - Question de remorquage
One-issuepartijen
A
hebben geen interesse om mee te doen aan Tweede Kamerverkiezingen
B
richten zich op 1 aspect van of 1 doelgroep in de samenleving
C
zijn vooral bezig met het organiseren van referenda
D
hebben geen officieel verkiezingsprogramma maar een actieprogramma
Slide 27 - Quiz
Met de integratiefunctie van de politiek wordt bedoeld dat politieke partijen:
A
meer moeten doen om kiezers bij de politiek te betrekken
B
geschikte kandidaten uitzoeken en opleiden voor de politiek
C
verwoorden welke maatschappelijke kwesties in de samenleving spelen
D
wensen en eisen van veel mensen worden gebundeld in een politiek programma
Slide 28 - Quiz
Alle politieke partijen:
A
baseren zich op een ideologie
B
vertegenwoordigen de belangen van een kleine groep mensen
C
hebben een visie op de samenleving
D
hebben veel politieke macht
Slide 29 - Quiz
De PVV is een:
A
populistische partij
B
progressieve partij
C
ideologische partij
D
one-issuepartij
Slide 30 - Quiz
De SP is een voorbeeld van een:
A
conservatieve partij
B
socialistische partij
C
rechts populistische partij
D
liberale partij
Slide 31 - Quiz
D66 is een voorbeeld van een:
A
rechts-conservatieve partij
B
pragmatische partij
C
ecologische partij
D
nationalistische partij
Slide 32 - Quiz
Een links kabinet kan bestaan uit:
A
GroenLinks, SP en PvdA
B
PVV, D66 en GroenLinks
C
PvdA, D66 en CDA
D
PvdA, SP en CDA
Slide 33 - Quiz
Het idee dat de overheid maatschappelijke organisaties moet stimuleren om problemen op te lossen, is typerend voor:
A
DENK
B
SP
C
CDA
D
VVD
Slide 34 - Quiz
In een stelsel van evenredige vertegenwoordiging:
A
hebben kleine politieke partijen meer kans op een Kamerzetel dan bij een districtenstelsel
B
is de afstand tussen kiezer en gekozene kleiner dan bij een districtenstelsel
C
is de kiesdeler niet bepalend voor het aantal zetels
D
stem je op een partij en niet op een persoon
Slide 35 - Quiz
Het kabinet:
A
bestaat uit de koning, ministers en staatssecretarissen
B
bestaat uit de ministers en staatssecretarissen
C
is verantwoordelijk voor de benoeming van de voorzitter van de Tweede Kamer
D
is direct gekozen
Slide 36 - Quiz
Tot de grondwettelijke taken van de koning hoort:
A
het opstellen en uitwerken van de troonrede
B
het ondertekenen van wetten
C
het bijwonen van de kabinetsvergaderingen
D
het verdedigen van de belangen van het Koninklijk Huis
Slide 37 - Quiz
De ministeriele verantwoordelijkheid:
A
beperkt de macht van de koning
B
zorgt ervoor dat de koning de grondwet niet mag overtreden
C
geeft de koning het recht om de troonrede te schrijven
D
zorgt ervoor dat de koning ter verantwoording kan worden geroepen voor zijn daden
Slide 38 - Quiz
Het parlement bestaat uit:
A
75 Eerste Kamer en 150 Tweede Kamerleden
B
De ministers en 150 Tweede Kamerleden
C
De ministers en de 225 Eerste en Tweede Kamer leden
D
150 door het volk gekozen Kamerleden
Slide 39 - Quiz
Wetgevende bevoegdheden van de Tweede Kamer zijn:
A
stemrecht, recht van interpellatie en budgetrecht
B
stemrecht, budgetrecht en recht van amendement
C
recht van interpellatie, stemrecht en recht van amendement
D
stemrecht, budgetrecht, recht van amendement en recht van interpellatie
Slide 40 - Quiz
Welke rechten horen bij de controlerende taak van de Tweede Kamer?
A
Het recht van motie en het recht van interpellatie
B
het recht van amendement en het recht van motie
C
het budgetrecht en het recht van interpellatie
D
het recht van amendement en het recht van interpellatie
Slide 41 - Quiz
Een Tweede Kamerlid zegt in een toespraak: "Nederland is toe aan minder overheid, minder markt en meer samenleving". Vanuit welke politieke stroming spreekt dit Tweede Kamerlid?