Week 45, les 1, 3e klas (Luisteren weekend, Partie A, O-meting)

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Bonjour! 

Aujourd'hui 

nous sommes 

(le jour) (la date) (le mois)

semaine 45

cours 1

Départ

1. Début du cours
   
2. Écouter 
   -Mon week-end
3. Au travail
   - 0-meting écouter
   - Partie A
   - Recette DVFT 22
4. Fin du cours
   -réflexion du cours

(05m)

(15m)

 (10m)

(05m)

ÉCOUTER

TRAVAILLER ENSEMBLE

(30m)

3. Révision Écouter

• quatre fragments
• vingt questions
• Points:

- 0-5 = -
- 6- 12 = A1-
- 13 - 17 = A1 (havo)
- 18- 20 = A1+ (vwo)

Exercice 1

Exercice 2

Exercice 3

Exercice 4

00:10

Wat doet ze, met wie en wat eet Alice elke zaterdag ochtend?

1. gamen, met haar broer , croissants.
2. tekenfilms, haar zus en stokbroodje.
3. tekenfilms, haar broer, ontbijtgranen.
4. tekenen, haar zus, tosti

00:21

Wat doet ze om 9 uur? En met wie?
".....met haar....."

00:40

Waarom krijgt ze als ze muziek luistert tijdens het schoonmaken?

00:46

Wat doet Alice 's middags het liefst?

00:53

Hoe laat gaat ze naar haar grootouders?

1. 16.30
2. 17.30
3. 18.30
4. 19.30

4. AU TRAVAIL

1. FAIRE Grandes Lignes
   - OEFENTOETS CHAP 1 afmaken
   - Chap 2: Partie A ( 5, 6, 7a)
   
   
2. OPDRACHT #DVFT22
   - Choisir une recette francophone
   - Écrire la recette en français
   - Recept inleveren via Magister opdracht

Fin du cours

Devoirs

1. Faire 
- Oefentoets

- recept #DVFT22

2. Vul de lesreflectie in

au prochain cours!

2. PÉRIODE 1

• Vocabulaire
  - 3Havo
  - 3Vwo
• Grammaire
  - Bijvoeglijk nw (partie D)
  - WW (herhaling + -re)

Se présenter:

Jeu de dès

• in 2-tallen
• zoek een app 'dobbelstenen online'
• kies 2 dobbelstenen
• vertel 1 zin over dit onderwerp

WW Quiz

1. Herhaling ww 1e/2e klas
 --> présent + P.C.

2. Partie D: -re ww

être

=

 zijn

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

tu

je

sommes

sont

suis

êtes

es

est

Avoir = hebben

j'

tu

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

ai

as

a

avons

avez

ont

Werkwoorden-er

(als jouer, 

habiter,

aimer,

manger...

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

tu

je

aim + ons

parl + ent

mang + e

écout + ez

habit + es

jou + e

Faire

=

 doen

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

tu

je

faisons

font

fais

faites

fais

fait

Koppel de voltooid deelwoorden aan het juiste werkwoord. 

Sleep blauw naar rood

P.C.

avoir

acheter

habiter

faire

être

oublier

été

habité

fait

oublié

eu

acheté

Nous ___(avoir) ______ (être) en vacances.

Pierre et Jean ___(avoir) ___(parler) français.

Il ______(avoir) _______(attendre) son ami.

3. Partie H: ww -re

1. Werkwoorden op -re

• vendre = verkopen
• entendre = horen
• perdre = verliezen
• répondre = antwoorden
• attendre = wachten

2. Vervoegen in présent + p.c.

• PRÉ: -RE   + S, S ,-, ONS, EZ, ENT
• P.C. : Avoir + (-RE + U)

Regelmatige werkwoorden 

op -re

Je

Tu

Il

Nous

Vous

Ils

s

s

-

ONS

EZ

ENT

jij verkoopt (vendre)

1. tu vends
2. tu vendre
3. il vend
4. tu as vendu

wij wachten (attendre)

1. vous attendez
2. nous attendons
3. nous attendions
4. ils attendent

hij antwoordt

1. il répond
2. vous répondez
3. il réponds
4. ils répondent