H2L4 - 1THE - Donderdag 16 november - 2.3 Lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Welkom 1THE

 : )

Planning van het uur

• Mededeling: lessenserie gespreksvaardigheid volgende week
• Huiswerk bespreken
  
• Uitleg + zelfstandig werken

Volgende uur

• Stillezen

Aan het einde van deze les

• weet je wat tekstverbanden zijn;
• weet je wat signaalwoorden zijn;
• kun je drie tekstverbanden herkennen: het opsommend tekstverband, het tekstverband van tijdvolgorde en het tegenstellend tekstverband. 

Feiten en meningen herkennen

Feit	Mening
- Het is echt - Het is werkelijk gebeurd - Je kunt het meestal controleren - Twee mensen vertellen hetzelfde als je ernaar vraagt Voorbeeld: De klimwand waar mevrouw Van Dam klimt is 17 meter hoog.	- Het is wat iemand ergens van vindt of over denkt - Het kan verschillen per persoon: iedereen kan een andere mening hebben Voorbeeld: Mevrouw Van Dam vindt klimmen op een klimwand van 17 meter heel leuk, maar haar moeder vindt het eng.

Huiswerk bespreken

Wat	Huiswerk bespreken (opdracht 1 t/m 6 van 2.3 Lezen)
Hoe	Klassikaal
Hulp	Steek je vinger op als je een vraag hebt
Tijd	Ongeveer vijf minuten
Uitkomst	Deze leerstof komt terug in je boekopdracht
Klaar	Hierna gaan we verder met de les

Vandaag eet ik als tussendoortjes een banaan, een bakje yoghurt en een stukje chocola.

Dit is een opsomming van:

1. de dingen die ik eet
2. de tussendoortjes die ik eet
3. de tussendoortjes die ik vandaag eet
4. de snacks die ik neem

Opsomming

Opsommend tekstverband

           tekstgedeelte 1                           signaalwoord                  tekstgedeelte 2 

            een plak cake                                                               en                                               een saucijzenbroodje

Opsommend tekstverband

           tekstgedeelte 1                           signaalwoord                  tekstgedeelte 2 

            een plak cake                                                               en                                               een saucijzenbroodje

bovendien, verder, daarnaast, ook, tot slot

Tekstverbanden

           tekstgedeelte 1                          signaalwoord                            tekstgedeelte 2 

woord, zin of alinea

woord, zin of alinea

Ik pak m'n hardloopschoenen in, verder stop ik mijn sokken in m'n tas en daarnaast ook mijn hartslagmeter. Tot slot gooi ik mijn horloge er nog bij.

Hoeveel delen heeft deze opsomming?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Ik pak m'n hardloopschoenen in, verder stop ik mijn sokken in m'n tas en daarnaast ook mijn hartslagmeter. Tot slot gooi ik mijn horloge er nog bij.

Waarvan is dit een opsomming?

Ik pak m'n hardloopschoenen in, verder stop ik mijn sokken in m'n tas en daarnaast ook mijn hartslagmeter. Tot slot gooi ik mijn horloge er nog bij.

Welke signaalwoorden van een opsommend tekstverband zie je in deze zin?

Geef een opsomming van alle vakken die je vandaag hebt. Maak er een hele zin van, die begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.

Begin bijvoorbeeld zo: 'Vandaag heb ik de vakken...' en maak de zin dan af.

Tekstverbanden

           tekstgedeelte 1                          signaalwoord                            tekstgedeelte 2 

woord, zin of alinea

woord, zin of alinea

signaalwoorden die een tegenstelling laten zien

je hebt ook

Wat is een tegenstelling?

Tegenstelling

twee dingen die heel verschillend zijn of het tegenovergestelde

mooi - lelijk

zonnig weer - regen

stil - druk 

Wat is de tegenstelling van 'interessant'?

Tekstverbanden

     Het zou vandaag mooi weer worden                                                                                                                     nu regent het

woord, zin of alinea

woord, zin of alinea

Tekstverband van een tegenstelling

     Het zou vandaag mooi weer worden                                           maar                                                                  nu regent het

tekstgedeelte

(woord, zin of alinea)

tekstgedeelte

(woord, zin of alinea)

signaalwoord

Wat is het signaalwoord in deze zin:

Ik wil in bed blijven liggen, toch ga ik opstaan.

1. in
2. ga
3. toch
4. opstaan

Is dit een tegenstelling of een opsomming?

Het is koud en het regent buiten.

1. tegenstelling
2. opsomming

Is dit een tegenstelling of een opsomming?

Het boek is lang, toch heb ik het uitgelezen.

1. tegenstelling
2. opsomming

Wat is het signaalwoord in deze zin?

Anna mist Akim enorm, maar ze laat het niet merken.

1. enorm
2. maar
3. niet
4. merken

Tekstverbanden

tekstverband	signaalwoorden
opsommend	ten eerste, om te beginnen, ook, tevens, bovendien, daarnaast, niet alleen.... maar ook, verder, zowel... als, ten slotte
tegenstelling	maar, echter, evenwel, toch, daarentegen, integendeel, enerzijds .... anderzijds, daar staat tegenover
tijdsvolgorde	eerst, intussen, terwijl, toen vervolgens, daarna, nadat, zodra, ten slotte

Tekstverband van tijdsvolgorde

           tekstgedeelte 1                           signaalwoord                  tekstgedeelte 2 

 

Eerst pak ik mijn spullen                                     daarna                                   stap ik op de fiets. 

                   Individueel werken 

Wat	Lees de leerteksten van 2.3 Lezen Maak opdracht 7 t/m 12 van 2.3 Lezen
Hoe	Rustig overleggen
Hulp	Steek je vinger op, dan kom ik langs
Tijd	Tot het einde van de les
Uitkomst	Deze leerstof komt terug op de repetitie
Klaar	Lees in je leesboek Geen leesboek? Maak een samenvatting van 2.3 Lezen, 2.5 Woorden, 2.7 Grammatica zinsdelen, 2.8 Grammatica woordsoorten en 2.9 Spelling

Stillezen

Wat	Lees in stilte in je leesboek
Hoe	Individueel
Hulp	Geen
Tijd	35 minuten
Uitkomst	Over dit boek ga jij jouw profielopdracht maken

Samenvatting van de les

Jij

• weet wat tekstverbanden zijn;
  
• weet wat signaalwoorden zijn;
  
• kunt drie tekstverbanden herkennen: het opsommend tekstverband, het tekstverband van tijdvolgorde en het tegenstellend tekstverband. 

Huiswerk

Lees de leerteksten van 2.3 Lezen

Maak opdracht 7 t/m 12 van 2.3 Lezen