welcome back h2e recap unit 2 all right

Happy 2023!
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Happy 2023!

Slide 1 - Diapositive

lesdoel
aan het einde van deze les...
1. kan je het verschil uitleggen tussen (a) little, (a) few, a lot of en much en many, en weet je wanneer je welke in de zin zet.
2. weet je hoe je de past simple maakt in :) zin, :( zin en vraagzin ? met zowel regelmatige als onregelmatige werkwoorden
3. weet je hoe je de trappen van vergelijking moet maken in het Engels

Slide 2 - Diapositive

herhaling grammatica unit 2
let goed op, ik herhaal in het kort alle grammatica nog eens van unit 2. 
Schrijf mee zodat je goede aantekeningen hebt voor de toets.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Much / many / a lot of
'Much', 'many' & 'a lot of' betekenen allemaal 'veel'.
Uncountable
Countable
Bevestigende zinnen :)
We have a lot of money.
They have a lot of friends.
Ontkennende zinnen :(
We don't have much money.
They don't have many friends.
Vragende zinnen ?
Do we have much money?
Do they have many friends?

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

much / many / a lot of in een tabel

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Much, Many, A lot of?
I don't have ... money left
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 10 - Quiz

Much/many/a lot of
How .... milk is in the fridge?
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 11 - Quiz

Much, Many, A lot of?
I went shopping during the winter break and spent ...... money.
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Choose: a little -a few- few- little?

I'm not crying, I'm cutting ... onions.
A
a little
B
few
C
a few
D
little

Slide 14 - Quiz

Choose: a little -a few- few- little?

I love to put .... cheese on my spaghetti.
A
few
B
a few
C
little
D
a little

Slide 15 - Quiz

Few/Little
In Dutch this is 'weinig'
Vorm: few /little + Zelfstandig nw.

Weinig leerlingen                                Few pupils
Weinig wijn                                           Little wine

Slide 16 - Diapositive

The rules (a) little , (a) few

Slide 17 - Diapositive

(a) little / (a) few

Slide 18 - Diapositive

Grammar: much/many/few/little
much
veel 
niet-telbaar, e.v.
many
veel
telbaar, m.v.
few
weinig
telbaar, m.v.
little
weinig
niet-telbaar, e.v.
a few
een beetje
telbaar, m.v.
a little
een beetje
niet-telbaar, e.v.

Slide 19 - Diapositive

veel
weinig
een beetje / paar
a lot of people
a little tea
much money
a few cookies
little sleep
few dogs
many children

Slide 20 - Question de remorquage

weinig + enkelvoud / ontelbaar
weinig + meervoud / telbaar
Een beetje + enkelvoud / ontelbaar
Een paar + meervoud / telbaar
veel + enkelvoud / ontelbaar
veel + meervoud / telbaar
Veel + bevestigende zin
many
much
a few
A little
few
little
a lot of

Slide 21 - Question de remorquage

Choose: a little -a few- few- little?
There's too ... salt in this soup.
A
few
B
little
C
a few
D
a little

Slide 22 - Quiz

Past Simple

. Wanneer gebruik je de Past Simple?

- Hoe maak je de Past Simple?

- Hoe kan je de Past Simple herkennen?

Slide 23 - Diapositive

Past Simple
PAST SIMPLE

Slide 24 - Diapositive

Past Simple
- Wanneer gebruik je de Past Simple?
Als iets in het verleden is gebeurd en afgelopen is.

-  Hoe maak je de Past Simple?
 :) positieve zin: werkwoord + ed of 2e rijtje van onregelmatige ww (go WENT gone)
:( negative/ontkennende zin: didn't + hele werkwoord
? vraagzin: Did (onderwerp) + hele werkwoord

- Hoe kan je de Past Simple herkennen?
WALDY (when, ago, last, day, yesterday) 

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

oefeningen

Slide 27 - Diapositive


Past Simple
Wanneer gebruik je de Past Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 28 - Quiz

de regel is ww + ed of 2e ritje

Kies de past simple.
A
worked
B
has worked

Slide 29 - Quiz

Schrijf 3 Engelse zinnen op in de past simple. Gebruik signaal woorden zoals WALDY.
1. Bevestigende past simple :)
2. Ontkennende past simple :(
3. Vragende past simple ?

Slide 30 - Question ouverte

Wat is de juiste past simple zin?
A
She worked not a day ago.
B
She has worked not a day ago.
C
She didn't work a day ago.
D
She hasn't worked a day ago.

Slide 31 - Quiz

Wat is de juiste past simple zin?
A
She worked not a day ago.
B
She has worked not a day ago.
C
She didn't work a day ago.
D
She hasn't worked a day ago.

Slide 32 - Quiz

Comparisons
Comparisons = vergelijkingen
We gebruiken dus de comparisons om mensen, dieren, dingen te vergelijken met elkaar. 

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

oefeningen

Slide 39 - Diapositive

Zet de trappen van vergelijking in de juiste volgorde.
easier
easy
easiest

Slide 40 - Question de remorquage

Zet de trappen van vergelijking in de juiste volgorde.
lower
low
lowerer
lowest

Slide 41 - Question de remorquage

Zet de trappen van vergelijking in de juiste volgorde.
quick
quickste
quickest
quicker

Slide 42 - Question de remorquage

Comparisons:
The King is the ___________
A
more powerful
B
powerfuller
C
powerfullst
D
most powerful

Slide 43 - Quiz

Grammar: Comparisons
She is wearing ... (beautiful) dress.
A
more beautiful than
B
beautifuller than
C
the most beautiful
D
the beautifullest

Slide 44 - Quiz

Deze vraag/vragen heb ik nog:

Slide 45 - Question ouverte

homework
maak  de proeftoets als huiswerk voor donderdag. 
maak deze met je boek open, en je aantekeningen erbij.
zet telkens een * bij een opdracht die je niet zeker weet en wil bespreken donderdag in de les.
minder tijd: je kunt eventueel de woordjes/zinnetjes skippen.

Slide 46 - Diapositive