Symbolisme, DADA et Surréalisme 1870 - 1966

1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

La Belle Époque 
(1875 - 1914)


La Belle Époque is een periode uit de geschiedenis van Frankrijk die gekenmerkt werd door algemene welvaart, een enorme ontplooiing van de kunsten en wetenschappen en een grote mate van maatschappelijke rust.
De Belle Époque ging gepaard met een opleving van handel, verkeer en toerisme tussen verschillende Europese staten.
Het is de ook periode waarin de eerste wereldtentoonstellingen worden georganiseerd. De Eiffeltoren, die speciaal voor de tentoonstelling van 1889 wordt gebouwd, wordt het symbool van de moderniteit van Parijs.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

La Première Guerre Mondiale 
(1914-1918)
De Eerste wereldoorlog maakt abrupt een eind aan het optimisme. In deze oorlog, die in Frankrijk bekend staat als La Grande Guerre, vechten de centralen (Duistland, Oostenrijk, Hongarije, Turkije) tegen de geallieerden (Frankrijk, Engeland, Rusland). De centralen verliezen de oorlog na 4 jaar uitzichtloze strijd. 

Slide 4 - Diapositive

L'entre-deux-guerres / Les années folles
(1918 - 1939) 
De Eerste Wereldoorlog veroorzaakt een gevoel van desillusie. Door de verschrikkingen van de oorlog ziet men in dat technologische vooruitgang ook vernietiging kan brengen. In de periode tussen de twee Wereldoorlogen zijn door. lijden en rouw terugkerende thema's in de kunst. Maar men wil deze afgrijselijke vier jaar ook vergeten. 
De jonge generatie stort zich in het uitgangsleven ( Les années folles
Na de beurskrach van 1929 slaat de stemming om een groeit de dreiging van het nazisme en fascisme.

Slide 5 - Diapositive

Naissance de la poésie moderne
 
Aan het eind van de 19e eeuw zet een aantal dichters de poëzie op zijn kop. Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog brandt de revolutie in de Franse poëzie echt goed los. De leden van de dada-beweging zijn geschokt door de verwoestende effecten van de oorlog e uiten dat door werk te maken van radicaal breek met traditionele opvattingen over kunst. 

Slide 6 - Diapositive

Symbolisme of Naturalisme.


Welke van deze twee kunstwerken vertegenwoordigt naturalisme en symbolisme?
Le Symbolisme 
Le Naturalisme 

Slide 7 - Question de remorquage

Le Symbolisme 
(1880 - 1910)
 Symbolisten verzetten zich tegen de wetenschappelijke benadering van het realisme en het naturalisme. En ook tegen het bestaan van een objectieve werkelijkheid.

Zij geloven juist in het bestaan van een wereld buiten de empirisch waarneembare, reële wereld. 
Verbeeldingskracht, fantasie en intuïtie worden centraal gesteld en hun vormtaal is symbolisch. Het symbool wordt een waarneembaar teken dat verwijst naar een niet-waarneembare wereld.
 
Het symbolisme kenmerkt zich door een sterke hang naar het verleden en een gerichtheid op het onderbewuste, het onverklaarbare. Innerlijke en irrationele ervaringen worden belangrijk, met de nadruk op droomwerelden en de dood.

Slide 8 - Diapositive

Fin de siècle
Er heerst een alom tegenwoordig fin de siècle-gevoel
 enerzijds is er het goede leven van toegenomen welvaart bij sommigen, het feestelijke en frivole van de belle époque, het geloof in een toekomst die alleen maar beter kan worden door de sterke ontwikkeling van wetenschap en techniek, en anderzijds heerst er angst voor wat komen gaat, is er fascinatie voor verval en dood, de neiging tot decadentisme en weltschmerz. 

Slide 9 - Diapositive

Les poètes maudits
De term poète maudit komt van de titel van een werk van Paul Verlaine getiteld Les Poètes Maudits, een eerbetoon aan de Parnasse, een redelijk onbekende groep dichters die zich  tegen het Romantisme keerde in de zin dat aanhangers van de Parnasse vonden dat de kunst geen maatschappelijk, economisch, sociaal of politiek doel hoefde na te streven. 
Daar komt de term L’art pour L’art vandaan (kunst om de kunst). 
Un poète maudit désigne en général un poète qui, incompris dès sa jeunesse, rejette les valeurs de la société, se conduit de manière provocante, dangereuse, asociale ou autodestructrice (en particulier avec la consommation d'alcool et de drogues), rédige des textes d'une lecture difficile et qui meurt avant que son génie ne soit reconnu.
Verlaine en Rimbaud vonden ook in dat opzicht een voorbeeld in hun voorganger Baudelaire. 

Slide 10 - Diapositive

Maak opdracht 1 op p.86/87 van je literatuurboek

Slide 11 - Diapositive

strofopbouw?
rijmschema?
metrum?

Slide 12 - Carte mentale


Heeft het gedicht een klassieke vorm of is het juist heel modern? Leg jouw antwoord uit.

Slide 13 - Question ouverte

Naast eindrijm gebruikt Verlaine ook andere vormen van klankherhaling zoals alliteratie (medeklinker)  en assonantie (klinker). Zoek van beide een voorbeeld en onderstreep alle betreffende klankherhalingen in de tekst. 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Aan de klanken van dit gedicht hoor je meteen dat het geen vrolijk thema heeft. Leg dit uit aan de hand van een voorbeeld.

Slide 16 - Question ouverte

"Il pleure"is geen correct Frans, maar een woordspeling. Welke twee zinnetjes haalt Verlaine hier door elkaar?

Slide 17 - Question ouverte

Hoe zou je de eerste twee versregels in het Nederlands kunnen vertalen?

Slide 18 - Question ouverte

De eerste stofe eindigt met een vraagteken. Formuleer de vraag die de dichter stelt in je eigen woorden.

Slide 19 - Question ouverte

De muzikaliteit van de tekst komt sterkt maar voren in strofe 2. Leg uit hoe Verlaine daar het geluid van de regen nabootst.

Slide 20 - Question ouverte

Krijgt de ik-figuur uiteindelijk antwoord op zijn vraag? (zie dia 13). Leg jouw antwoord uit.

Slide 21 - Question ouverte

Beschrijf zo precies mogelijk de emotie die Verlaine in dit gedicht probeert uit te drukken

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Vidéo

Le Dadaïsme - alles is kunst, niets is kunst
Dada is een internationale artistieke beweging die zich afzet tegen de verschrikkingen van WO I. De beweging ontstaat in Zürich in 1916 waar gevluchte schrijvers en kunstenaars zich hebben verzameld. De stijlnaam Dadaïsme is afgeleid van ‘dada’ , het stamelwoordje van een klein kind. De dadaïsten stelden zich ten doel de zinledigheid (ontbreken van zin) van de moderne maatschappij aan de kaak te stellen. Ze streven naar een totale bevrijding van het individu en van de heersende conventies binnen de kunstwereld door readymade artikelen te presenteren als kunst. Het meest bekende voorbeeld uit de beeldende kunst is het urinoir van Marcel Duchamp uit 1917 dat hij R.Mutt signeert (hij had het gekocht bij de forma J. L. Mott Iron Works in New York), op zijn kop hangt en presenteert onder de naam Fountain.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Tristan Tzara
Één van de leiders van de dadabeweging is de Frans-Roemeense dichter Tristan Tzara. In 1919 vestigt hij zich in Parijs en wordt de spil van de dadabeweging die door een breuk met de Franse schrijver André Breton in 1920 overgaat in het Surréalisme. Tzara geeft tijdschriften uit, organiseert voorstellingen en exposities en formuleert de uitgangspunten van de dadabeweging in een aantal manifesten.  
Fais l'exercice 5 page 89

Slide 26 - Diapositive

Lis le texte 2 et remplis le schéma en néerlandais.

Vat het stappenplan voor het creëren van een dadagedicht hieronder samen. (Er zijn 9 stappen)
Bijv:
Stap 1 -
Stap 2 -
Stap 3 -

Slide 27 - Question ouverte

Relis le texte 2 et réponds aux questions en néerlandais.

In de laatste zin geeft Tzara twee mogelijke reactie op de dadaïstische kunst: of je vindt het origineel en charmant, of je begrijpt het niet en vindt het niets. Aan welke kant sta jij? Leg jouw antwoord uit.

Slide 28 - Question ouverte

Wat weet je al
van het surrealisme?

Slide 29 - Carte mentale

Welke kunstenaar behoort niet to het Surrealisme?
A
Claude Monet
B
Salvador Dalí
C
René Magritte

Slide 30 - Quiz

Le Surréalisme
Onder invloed van de dadabeweging is de traditionele manier van kijken naar en denken over kunst op losse schroeven komen te staan. De teleurstelling over de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog doen een nieuwe wind waaien. Kunst wordt een manier om bestaande overtuigingen te onderzoeken en op een andere manier naar de werkelijkheid te kijken. 
De surrealisten onderzoeken de grenzen van het onderbewuste. 
Geïnspireerd door de ideeën van Sigmund Freud stellen surrealisten de door vrije associaties gekenmerkte bewustzijnstoestand van de droom centraal. Surrealisten proberen hun fantasie zo veel mogelijk de vrije loop te laten. Ze schilderen bijvoorbeeld droombeelden. Automatisch tekenen en schrijven is ook een manier om het onderbewuste te tonen. 
Ook in de fotografie, film en schilderkunst wordt surrealistisch werk gemaakt, denk aan Salvador Dalí.

Slide 31 - Diapositive

Le cadavre exquis
Dit is een favoriet spelletje van de surrealisten. 
Ze zoeken naar nieuwe manieren om kunstwerken te laten ontstaan. In le cadavre exquis moeten 5 deelnemers om beurten een zinsdeel noteren zonder dat ze zien wat de vorige deelnemer heeft geschreven. Vooraf is alleen de volgorde van de woordsoorten bepaald. Hierdoor ontstaan zinnen als : “ Le cadavre exquis boira le vin nouveau” die volledig losstaan van een rationele werkelijkheid.  Vervolgens probeerden ze de op deze manier ontstane zinnen te verbeelden in een tekening.

Slide 32 - Diapositive

Guillaume Apollinaire
Guillaume Apollinaire overlijdt voordat het Surrealisme een vlucht neemt, maar hij bedenkt de term Surrealisme.

Hij is ook de bedenker van het CALLIGRAMME, het beeldgedicht:
Hij gebruikt typografie en lay-out om een vorm/afbeelding te creëren die past bij het onderwerp van het gedicht.

Kijk maar eens naar het gedicht hiernaast dat over een kat gaat en de vorm heeft van een kat.

op p.91 van je literatuurboek vind je ook een calligramme. Het gedicht dat je daar ziet afgebeeld heet regen, en het is verticaal geschreven in de vorm van een regenvlaag.

Slide 33 - Diapositive

Lis le texte 3 à voix haute et relis aussi le texte 1. Réponds aux questions en néerlandais.

Op welke manier wordt de titel van het gedicht vertaald in de typografische vormgeving?


Slide 34 - Question ouverte

Lis le texte 3 à vois haute et relis aussi le texte 1. Réponds aux questions en néerlandais.

Je hebt paragraaf A gezien dat Verlaine het geluid van de regen imiteert in de klanken van zijn gedicht "Il pleure dans mon coeur". Geef daarvan ook een voorbeeld uit texte 3. (Denk aan alliteratie, assonantie en woordenschat)


Slide 35 - Question ouverte

Lis le texte 3 à vois haute et relis aussi le texte 1. Réponds aux questions en néerlandais.

Analyseer het metrum (aantal lettergreep) en rijmschema van Texte 3 en leg uit waarom dit gedicht moderner is dan dat van Verlaine.


Slide 36 - Question ouverte

Lis le texte 3 à voix haute et relis aussi le texte 1. Réponds aux questions en néerlandais.

Vind je dat het gedicht van Apollinaire een zelfde soort sfeer of emotie oproept als dat van Verlaine? Leg je antwoord uit.


Slide 37 - Question ouverte

Lis le texte 3 à voix haute et relis aussi le texte 1. Réponds aux questions en néerlandais.

Vul het schema p.92 zo veel mogelijk in met woorden die je in verband kunt brengen met de genoemde thema's.

Door de woordvelden met elkaar in verband te brengen, krijg je een beeld van de strekking van het gedicht, Formuleer het in één zin.


Slide 38 - Question ouverte

Leerdoelen literatuurgeschiedenis
  • Politieke, religieuze, economische en sociale omstandigheden per periode kunnen beschrijven en kunnen aangeven hoe die omstandigheden van invloed waren op de literatuur uit die tijd
  • ontwikkeling van de taal in de loop der tijd kunnen beschrijven en de invloed van die ontwikkeling op de literatuur (in de MA bijvoorbeeld verschil langue d'oc en langue d'oil; in de Renaissance werd de Franse taal verrijkt met klassieke en Italiaanse elementen om de taal de status van het Latijn te geven)
  • literaire genres met bijbehorende kenmerken kunnen noemen 
  • belangrijkste schrijvers en hun werken kunnen benoemen   
  • bronteksten kunnen herkennen aan specifieke kenmerken en kunnen plaatsen in een historisch literaire periode of een literaire stroming 

Slide 39 - Diapositive