Par. 2.2 Facisme en communisme

Leerdoelen
1. Wie was Mussolini?
2. Hoe kwam Mussolini aan de macht in Italië?
3. Wat is het fascisme?
4. Wat zijn de kenmerken van het fascisme?

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Leerdoelen
1. Wie was Mussolini?
2. Hoe kwam Mussolini aan de macht in Italië?
3. Wat is het fascisme?
4. Wat zijn de kenmerken van het fascisme?

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
1. Uitleg par. 2.2
2. Opdrachten maken en bespreken
3. Leerdoelen beantwoorden
4. Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

De opkomst van Mussolini
  • Italië kreeg weinig gebiedsuitbreidingen tijdens de vredesonderhandelingen van de Eerste Wereldoorlog.
  • Ontevreden veteranen (oud-soldaten) vormden nationalistische knokploegen. 
  • Mussolini was leider van de strijdgroep van fascisten. 

Slide 3 - Diapositive

Italië na de oorlog
Chaos:
  • Radicale socialisten organiseerden stakingen, rellen en bedrijfsbezettingen. 
  • De regering stond machteloos.
  • Italianen waren bang dat de communistische revolutie zou uitbreken.
 
  • Wie zou Italië reden?

Slide 4 - Diapositive

Benito Mussolini


  • Il Duce (The Leader)
  • Leider van de Nationale Fascistische Partij
  • Presenteerde zich als een sterk man die Italië zou redden van de chaos.
  • Fascisme: antidemocratische, gewelddadig, extreem nationalistisch en totalitair (de overheid moet volledig heersen over de samenleving) politieke beweging. 
Benito Mussolini

Slide 5 - Diapositive

Het fascisme
Kenmerken:
1. Er is een dictator die bepaalt wat goed is (bv Mussolini in Italië);
2. Fascisme is antidemocratisch, totalitaire en extreem nationalistisch (eigen staat is belangrijkst); Afkeer tegen de democratie (geen discussie, overleg of compromissen)
3. Verheerlijking van het leger en veel geweld (geen woorden, maar daden), knokploegen bewaken met geweld de rust. 
5. De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.
6. Toepassen van indoctrinatie (het opdringen en inprenten - hersenspoeling - van fascistisch ideeën via media, bv. kranten, radio en films). 

Slide 6 - Diapositive

Hoe kwam Mussolini aan de macht?
  • Italië was sinds 1861 een eenheid met koning en regering.
  • Na de Eerste Wereldoorlog: het gaat economisch slecht in Europa: mensen hebben weinig vertrouwen meer in hun democratische regering.
  • De koning was bang voor een burgeroorlog en benomende Mussolini tot premier. 
  • Mussolini schakelde met terreur zijn tegenstanders uit en verbood hun partijen. Italië werd een eenpartijstaat. 
De Zwartehemden

Slide 7 - Diapositive

Dictatuur in Italië
  • Het fascisme werd een staatsideologie, waarvan ideeën systematisch werden opgedrongen (indoctrineren). 
  • De overheid probeerde het denken en doen van de bevolking volledig te beheersen (op radio, tv, op school, werk, etc).



Slide 8 - Diapositive

Persoonsverheerlijking
Uitbundig prijzen van een persoon. 
Wie kritiek leverde op de dictator of onverschillig bleef, kon te maken krijgen met de geheime politie. Je bent een vijand van het volk en werd zonder proces gevangen of gedeporteerd. 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Opdrachten maken en bespreken

Paragraaf 2.1 opdracht 1 t/m 8
Paragraaf 2.2 1 t/m 5
Vragen? Steek je vinger op.

Eerder klaar? Beantwoord de leerdoelen
timer
10:00

Slide 11 - Diapositive

Leerdoelen antwoorden
1. Wie was Mussolini?
2. Hoe kwam Mussolini aan de macht in Italië?
3. Wat is het facisme?
4. Wat zijn de kenmerken van het facisme?

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo