Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 4
Beschouwende teksten
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
geschikte structuren
probleem-oplossingsstructuur
vraag- en-antwoordstructuur
verschijnsel-verklaringstructuur
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Betoog
Beschouwing
Uiteenzetting
Opniniëren
Overtuigen
Informeren
Slide 9 - Question de remorquage
betoog
beschouwing
eigen mening staat centraal
overtuigen
erg subjectief
argumenten
stelling
eigen mening wordt niet opgedrongen
opiniëren
minder subjectief
oorzaken en verklaringen
probleem
Slide 10 - Question de remorquage
signaalwoorden
Signaalwoorden zorgen ervoor dat je de gedachtegang van een schrijver of spreker goed kunt volgen. Uit de signaalwoorden kun je het tekstverband opmaken.
Slide 11 - Diapositive
Signaalwoorden bij opsommend verband
A
doordat, daardoor, zodat, hierdoor
B
ten slotte, verder, daarnaast, bovendien
C
als, indien, wanneer, mits
D
dus, concluderend, hieruit volgt
Slide 12 - Quiz
Signaalwoorden bij oorzakelijk verband
A
alsof, evenals, net als, evenzeer
B
denk hierbij aan, dat houdt in, dat wil zeggen, zoals bij
C
te danken aan, hierdoor, daardoor, doordat
D
want, omdat, immers, namelijk
Slide 13 - Quiz
Signaalwoorden bij toelichtend verband
A
denk hierbij aan, dat wil zeggen, dat is het geval bij, bijvoorbeeld
B
maar, echter, daarentegen, hoewel
C
samenvattend, kortom, alles bij elkaar
D
toen, wanneer, intussen, nadat
Slide 14 - Quiz
objectiviteit
Slide 15 - Carte mentale
subjectiviteit
Slide 16 - Carte mentale
waar let je op bij het beoordelen van (online) bronnen
A
nieuwswaarde, onderwerp, autoriteit
B
subjectiviteit, schrijver, aantal views, actualiteit
C
nieuwswaarde, actualiteit, onderwerp,
D
autoriteit, objectiviteit, ontwerp, actualiteit
Slide 17 - Quiz
toets
A: Theorie
B: Tekst + vragen (kenmerken van beschouwing, signaalwoorden, functiewoorden, argumenten, tekstverbanden, hoofdgedachte)