Thema 4, week 1 Les 1a VROEGER

1 / 25
suivant
Slide 1: Carte mentale
TaalBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Carte mentale

LESDOEL
Ik leer twaalf woorden over vroeger.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

archeologisch

Alles wat met het opgraven en bestuderen van oude voorwerpen en gebouwen te maken heeft.


Tijdens archeologische opgravingen vonden ze een mummie.
Die gaan ze nu bestuderen.

Slide 4 - Diapositive

de archeoloog
iemand die oude voorwerpen en gebouwen opgraaft en bestudeert

De archeoloog was heel blij met de vondst van een dinosaurus skelet.


Slide 5 - Diapositive

de mummie
Een dode die ingesmeerd is met balsem, zodat het lichaam goed blijft.
Tijdens archeologische opgravingen vonden ze een mummie.
Die gaan ze nu bestuderen.

Slide 6 - Diapositive

de dinosaurus
een reusachtig reptiel dat uitgestorven is

Er waren heel vroeger veel verschillende soorten dinosaurussen.


Slide 7 - Diapositive

het fossiel
Een oude afdruk van een dier of plant in een steen.

Deze fossiel is in China gevonden en de fossiel is van een kleine, gevleugelde dinosaurus.


Slide 8 - Diapositive

de mammoet
Een soort grote, behaarde olifant die vroeger leefde.

De mammoet kwam vroeger ook in Nederland voor. Jagers en verzamelaars jaagden op ze.


Slide 9 - Diapositive

Welk woord past hier het beste?
de archeoloog
opgraven
de ruïne
het fossiel

Slide 10 - Question de remorquage

opgraven
     Iets onder de grond vandaan halen.

Tijdens het opgraven werden er oude gouden Romeinse munten gevonden.



Slide 11 - Diapositive

het overblijfsel
Wat ergens van over is.

Dit is het overblijfsel van een oude Romeinse tempel.



Slide 12 - Diapositive

de piramide
Van steen. Heeft 4 kanten. Bovenaan een punt. 
Vorm van driehoek.
Graf van Egyptische koningen en koninginnen.
Dit is de piramide van Cheops.
Deze staat in Egypte.



Slide 13 - Diapositive

de prehistorie
De tijd in de geschiedenis, voordat mensen dingen opschreven.

De jagers en boeren leefden in de prehistorie.



Slide 14 - Diapositive

de ruïne
Het overblijfsel van een oud gebouw.

De meeste overblijfsels (gebouwen) uit de Griekse en Romeinse tijd zijn nu ruïnes.



Slide 15 - Diapositive

uit de oude doos
van vroeger

Eén foto is van nu en één foto komt uit de oude doos

Die foto is van vroeger.



Nu
Vroeger

Slide 16 - Diapositive


Welk woord hoort bij de foto?
A
het fossiel
B
de archeoloog
C
de dinosaurus
D
de ruïne

Slide 17 - Quiz


Wat is dit op de foto?
A
ruïne
B
bouwval
C
oude zooi
D
kapot huis

Slide 18 - Quiz

Wat is een fossiel?


A
sporen of resten van dino's
B
sporen of resten van prehistorische dieren
C
sporen of resten van dieren en planten
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 19 - Quiz

Wat zijn fossielen?
A
dode planten
B
versteende botten en planten
C
oude potten
D
3d geprinte botten en planten

Slide 20 - Quiz

Het is een puntig gebouw dat vooral in de woestijn in Egypte voorkomt.
A
kasteel
B
burcht
C
piramide
D
kerktoren

Slide 21 - Quiz

Prehistorie =
A
Erg oud, net als m'n mobieltje
B
De tijd van vóór het internet
C
De tijd van jullie opa en oma
D
De tijd dan mensen nog niet konden schrijven

Slide 22 - Quiz

Wat is dit?
A
Een pop
B
Een beeld van een mens
C
Een mummie (van een mens)
D
Een oude opgraving

Slide 23 - Quiz


Hoe heet dit dier?
A
de olifant
B
de mammoet
C
het rendier
D
de sabeltandolifant

Slide 24 - Quiz

aan het werk
SNAPPET TAAL
 Thema 4, week 1 - Les 1a

Maak OPGAVE 2 
en
2 keer de plus!

Slide 25 - Diapositive