PD 4: Verkiezingen

3.4 Verkiezingen 
  • Je kunt benoemen welke motieven er zijn om op een politieke partij te stemmen. 
  • Je kunt uitleggen wat het proces is om te gaan stemmen 
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een meerderheidsstelsel en het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

3.4 Verkiezingen 
  • Je kunt benoemen welke motieven er zijn om op een politieke partij te stemmen. 
  • Je kunt uitleggen wat het proces is om te gaan stemmen 
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een meerderheidsstelsel en het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging

Slide 1 - Diapositive

SLEEPVRAAG: Wat hoort bij wat?
Sleep de uitleg naar het juiste begrip
Progressief
Conservatief
Sociaaldemocratie
Liberalisme
Christendemocratie
One-issuepartij
Niet-democratische partij
1. Eén aspect van de samenleving staat centraal.
2. Het streven is om de ongelijkheid in de samenleving te verminderen.
3. Benadrukt meer datgene wat bereikt is.
4. Vergroten van persoonlijke en economische vrijheid.
5. Politiek vooruitstrevend en voor verandering van de samenleving.
6. Op sociaaleconomisch gebied zit deze stroming in het midden.
7. De standpunten zijn strijdig met de rechtsstaat

Slide 2 - Question de remorquage

1-6
2-3
3-2
4-4
5-1
6-5
7-7

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Motieven om op een partij te stemmen
  • De standpunten van de partij.
  • De partij let goed op jouw belangen.
  • Je stemt strategisch =
 je kijkt welke partij kans maakt om in de regering te komen.
  •  De lijsttrekker spreekt je aan

Wat niet in het boek staat: om een partij te belonen of af te straffen voor de afgelopen jaren in de regering.

Slide 5 - Diapositive

1.

Kandidatenlijsten worden door de partijen samengesteld en samen met verkiezingspas opgestuurd.

Passief en actief kiesrecht..

Slide 6 - Diapositive

2.

 De partijen voeren campagne (canvassen). Daarnaast zijn er (veel) debatten op televisie en radio door de lijsttrekkers van de partijen.

Inzet op zwevende kiezer.


Slide 7 - Diapositive

3.
Verkiezingsdag


Stemmen op een persoon 

Slide 8 - Diapositive

4. Bepalen van de uitslag


Kiesdeler:

Hoeveel stemmen heb je 

nodig voor 1 zetel (stoel)?


Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Lien

Als jij zou mogen stemmen..
  • Vul de stemwijzer in op: jongerenkieswijzer.nl
(jongerenstemtest.nl mag ook, maar dan moet je 2 partijen zelf kiezen).
  • Beantwoord de vragen op het werkblad.

  • Klaar? Inleveren en leerdoelen uitwerken.

Slide 12 - Diapositive