4. Hoe herken je fictie?

Fictie



basis 3
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Fictie



basis 3

Slide 1 - Diapositive

Fictie

Slide 2 - Carte mentale

Non-fictie

Slide 3 - Carte mentale

non-fictie

Teksten over de werkelijkheid. Wat er staat, is echt gebeurd en geeft informatie.


Geschreven om je te informeren of instrueren.


Voorbeelden:

Nieuwsbericht, biografie, journaal, schoolboek, kookboek

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

fictie

Verzonnen verhalen. De schrijver fantaseert, heeft het verhaal zelf bedacht.


Geschreven om je te vermaken.


Voorbeelden:

Leesboek, stripverhaal, musical, game, film, poëzie

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Vidéo

Realistisch / niet-realistisch

Fictie kan realistisch of niet-realistisch zijn


Realistisch;
-Verhaal lijkt heel erg op de werkelijkheid, alles kan in het echt

Niet-realistisch;
-Verhalen met veel dingen die niet echt kunnen gebeuren




Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

The hunger games is ...
A
heel realistisch
B
deels realistisch
C
niet-realistisch

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Vidéo

Oorlogswinter is ...
A
heel realistisch
B
deels realistisch
C
niet-realistisch

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Vidéo

Black Panther is ...
A
heel realistisch
B
deels realistisch
C
niet-realistisch

Slide 16 - Quiz

Welke karaktereigenschap heeft een goede docent?

Slide 17 - Question ouverte

Begrippen

fictie  /  non-fictie

verijdelen

mijden

de dragqueen

baseren op

mechaniseren

ontrafelen


Slide 18 - Diapositive



De boeken van Carry Slee zijn...
A
fictie
B
non-fictie

Slide 19 - Quiz



Een nieuwsbericht in de 7-Days krant is ...
A
fictie
B
non-fictie

Slide 20 - Quiz


Het journaal is ...
A
Heel realistisch
B
Een beetje realistisch
C
Niet-realistisch

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive