Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Creatief schrijven & Spelling
les 6
Nederlands Periode 1 - havo 1
Slide 1 - Diapositive
0
Slide 2 - Vidéo
Vorige les ...
... heb je geleerd hoe je van zelfstandige naamwoorden verkleinwoorden maakt.
Slide 3 - Diapositive
Aan het einde van deze les ...
... weet je hoe je de bezitsvorm van zelfstandige naamwoorden schrijft.
Slide 4 - Diapositive
Weet je het nog?
Hierna volgen 8 verkleinwoorden.
Noteer ze op de juiste manier.
Slide 5 - Diapositive
kano
Slide 6 - Question ouverte
jury
Slide 7 - Question ouverte
pudding
Slide 8 - Question ouverte
machine
Slide 9 - Question ouverte
sms
Slide 10 - Question ouverte
pad
Slide 11 - Question ouverte
gorilla
Slide 12 - Question ouverte
havo
Slide 13 - Question ouverte
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Aan de slag!
Vul de goede bezitsvorm in op slide 18 t/m 29
Slide 17 - Diapositive
... (Wies) verhaal
Slide 18 - Question ouverte
... (Anne) USB-stick
Slide 19 - Question ouverte
... (Rutte) kabinet
Slide 20 - Question ouverte
... (Pelle) bagagedrager
Slide 21 - Question ouverte
... (Den Bosch) marktplein
Slide 22 - Question ouverte
... (Leah) pony
Slide 23 - Question ouverte
. .. (Carré) garderobe
Slide 24 - Question ouverte
... (Davy) tip
Slide 25 - Question ouverte
...(Kaj)terriër
Slide 26 - Question ouverte
... (Esmée) appel
Slide 27 - Question ouverte
...(chocola)positieve effect
Slide 28 - Question ouverte
... (Maurice) gitaar
Slide 29 - Question ouverte
Sprookje herschrijven
Wat Roald Dahl kan, kan jij ook!
Herschrijf een sprookje, zodat het een modern sprookje wordt.
Bijvoorbeeld: Hans en Grietje verdwalen niet in het bos, maar in de stad of in het winkelcentrum. En ze komen geen huisje van snoep tegen, maar een kermis.
Kopieer het sprookje. (Klik op de link op de vorige slide.)
Plak het in een word-document.
Zet strepen onder de woorden die jij wilt veranderen.
Bedenk nieuwe woorden voor de onderstreepte woorden.
Vervang de onderstreepte woorden door de nieuwe woorden. Denk na over spullen die ze vroeger nog niet hadden en nu wel. Auto's, treinen, robots, computers, telefoons, etc. Beroepen die nog niet bestonden, etc.