Toepassing formules arbeidsmarkt

• Economie
• Secundair onderwijs

De totale bevolking van land X bestaat uit 320 personen:

• leerkrachten: 22
• winkeluitbaters: 15
• journalisten: 2
• schrijvers: 1
• ambtenaren: 30
• agenten: 8
• buschauffeur: 1
• werknemers treinmaatschappij: 4
• profvoetballers: 7
• poetshulp: 1
• bankbedienden: 10
• gepensioneerden: 40
• leerlingen: 160
• miljonairs die leven van het familiefortuin: 5
• huisvrouwen- en mannen: 7
• mensen die  voorlopig zonder werk zitten: 5

Hoe groot is de totale bevolking?

1. 300
2. 320
3. 340
4. 350

Hoe groot is de beroepsbevolking?

1. 103
2. 108
3. 110
4. 117

Hoeveel mensen telt de bevolking op beroepsactieve leeftijd?

1. 120
2. 280
3. 320
4. 80

Hoeveel mensen zijn er aan het werk?

1. 96
2. 98
3. 103
4. 108

Hoeveel niet-werkende werkzoekenden zijn er?

1. 5
2. 12
3. 17
4. 40

Hoeveel bedraagt de activiteitsgraad?

1. 34%
2. 38%
3. 90%
4. 95%

Hoe groot is de werkzaamheidsgraad?

1. 34%
2. 86%
3. 90%
4. 95%

Hoeveel niet-actieve mensen telt de bevolking op arbeidsleeftijd?

1. 5
2. 7
3. 12
4. 17

Hoeveel bedraagt de werkloosheidsgraad?

1. 2%
2. 4%
3. 5%
4. 6%

Wat gebeurt er indien de vraag naar arbeid > aanbod van arbeid?

1. aanbodtekort
2. aanbodoverschot
3. vraagtekort
4. vraagoverschot

Wat gebeurt er indien de vraag naar arbeid < aanbod van arbeid?

1. aanbodtekort
2. aanbodoverschot
3. vraagtekort
4. vraagoverschot