QUIZ WEEFSELS
1 / 11
La durée de la leçon est: 75 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welke vezels komen veel voor in vast bindweefsel?
A
Collagene vezels
B
Elastische vezels
C
Reticulaire vezels
Slide 2 - Quiz
Wat voor soort spierweefsel is glad spierweefsel?
A
Onwillekeurig spierweefsel
B
Willekeurig spierweefsel
Slide 3 - Quiz
Wat is een ander woord voor neuron?
A
Zenuwcel
B
Zenuwvezel
Slide 4 - Quiz
Welke twee steunweefsels zijn het belangrijkste voor het bieden van steun?
A
Bindweefsel en beenweefsel
B
Bindweefsel en kraakbeenweefsel
C
Kraakbeenweefsel en beenweefsel
Slide 5 - Quiz
Waar vinden we een dicht netwerk van collagenen en elastinen?
A
In de lederhuid
B
In de onderhuid
C
In de opperhuid
Slide 6 - Quiz
Wat is een kenmerk voor de tussenstof van kraakbeenweefsel?
A
De tussenstof is hard
B
De tussenstof is veerkrachtig
Slide 7 - Quiz
Wat zorgt voor de hardheid van beenweefsel/botweefsel?
A
De collagenen
B
De eiwitten
C
De kalkzouten
Slide 8 - Quiz
Hoe trekt glad spierweefsel samen?
A
Onwillekeurig, langzaam en gelijkmatig
B
Onwillekeurig, snel en krachtig
C
Willekeurig, langzaam en gelijkmatig
Slide 9 - Quiz
Hoe trekt dwarsgestreept spierweefsel samen?
A
Onwillekeurig, langzaam en krachtig
B
Onwillekeurig, snel en krachtig
C
Willekeurig, snel en krachtig
Slide 10 - Quiz
Hoe trekt hartspierweefsel samen?
A
Onwillekeurig, langzaam en gelijkmatig
B
Onwillekeurig, snel en krachtig
C
Willekeurig, snel en krachtig
