Quiz leestoets 1

Quiz over lezen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Quiz over lezen

Slide 1 - Diapositive

Het onderwerp van een tekst...
A
... vertelt in één of een paar woorden waar de tekst over gaat.
B
... vertelt wat het belangrijkste van de tekst is.
C
... vertelt wat iemand ergens van vindt.
D
... vertelt wat waar of niet waar is.

Slide 2 - Quiz

Wat is een tussenkopje?
A
een kopje koffie
B
als je met je hoofd ergens tussen zit
C
de titel van een tekst
D
een minititel die in de tekst staat

Slide 3 - Quiz

Wat is het doel van een inleiding?
A
Onderwerp duidelijk maken en de aandacht van de lezer trekken door een verhaal
B
Samenvatting geven van de tekst.
C
Deelonderwerpen bespreken.
D
Een conclusie geven

Slide 4 - Quiz

Met welke woorden of tekens wordt een voorbeeld aangegeven?
A
: / - / 1, 2, 3, enz.
B
eerst, toen, daarna
C
zo, zoals, bijvoorbeeld
D
A, B, C, enz

Slide 5 - Quiz

In het slot
A
staat de meeste informatie
B
wordt het belangrijkste uit een tekst herhaald
C
maak je kennis met het onderwerp
D
wordt een voorbeeld gegeven

Slide 6 - Quiz

Welke woorden horen bij een tegenstelling?
A
omdat, daarom
B
Dus, want
C
waarom, daarom
D
maar, echter

Slide 7 - Quiz


Wat zijn alinea's?
A
Een alinea is een deel van een tekst.
B
Een alinea is een titel van een stukje tekst.
C
Een alinea is een plaatje dat bij een deel van een tekst hoort.
D
Een alinea is een schuingedrukt stukje van de tekst.

Slide 8 - Quiz


Hoe kan je een alinea herkennen?
A
Een nieuwe alinea staat in een andere kleur
B
Een nieuwe alinea begint na een witregel
C
Een nieuwe alinea begint als de tekst inspringt
D
Een nieuwe alinea begint met een ander lettertype

Slide 9 - Quiz

Wat is een deelonderwerp?
A
Een onderwerp van een tekst
B
De titel
C
Een onderwerp van een alinea
D
De schrijver van een tekst

Slide 10 - Quiz

Het doel van een gedicht is
A
informeren
B
amuseren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 11 - Quiz

Het doel van een recept is
A
informeren
B
amuseren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 12 - Quiz

Het doel van een schoolboek is
A
informeren
B
amuseren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 13 - Quiz

Het doel van een gebruiksaanwijzing is
A
informeren
B
amuseren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 14 - Quiz

Het doel van een leesboek is
A
informeren
B
amuseren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 15 - Quiz

Het doel van een krantenbericht is
A
informeren
B
amuseren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 16 - Quiz

Wat betekent het voorvoegsel
on?
A
niet
B
nooit

Slide 17 - Quiz

Wat betekent het voorvoegsel
her?
A
vroeger
B
opnieuw

Slide 18 - Quiz

Wat betekent het achtervoegsel
loos?
A
zonder
B
met

Slide 19 - Quiz

Wat betekent het achtervoegsel
vol?
A
zonder
B
met

Slide 20 - Quiz