H 1.1

1.1 sporen van de eerste mensen
§ 1.1 Verleden, heden en toekomst
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

1.1 sporen van de eerste mensen
§ 1.1 Verleden, heden en toekomst

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen:
- Je moet kunnen uitleggen hoe in Zuid-Frankrijk oude schilderingen werden ontdekt.
- Je moet kunnen uitleggen waarom we sommige vragen over vroeger moeilijk kunnen beantwoorden.
- Je moet kunnen uitleggen wat je hebt aan kennis van het verleden.
- Je moet kunnen uitleggen hoe we de geschiedenis indelen en welke jaartelling we gebruiken.

Slide 2 - Diapositive

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Tijd voor geschiedenis

Slide 3 - Diapositive

Tijdvak: tijd van Jagers en Boeren (tot 3000 v. Chr.)

Slide 4 - Diapositive

Periode: Prehistorie

Slide 5 - Diapositive

Een ontdekking..
In 1940 ontdekten jongens schilderingen van 17 000 jaar oud in de grot van Lascaux, in Zuid-Frankrijk. 

Hun leraar riep de hulp in van een archeoloog: iemand die opgravingen doet en bestudeert.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien


Waarom zouden er rotstekingen
in grotten zijn gemaakt?

Slide 9 - Question ouverte

Vragen en antwoorden
De  grot werd een historische informatiebron voor archeologen. De mensen die toen leefden, lieten hun sporen in de grot achter.

Sommige vragen over de prehistorie zijn moeilijk te beantwoorden omdat er geen geschreven bronnen zijn uit die tijd.

historisch: heeft te maken met het verleden

bron: hieruit haal je informatie

spoor: overblijfsel van het verleden

prehistorie: (voorgeschiedenis, tijd van jagers en boeren) eerste periode: de tijd waaruit we geen geschreven bronnen hebben (tot 3000 v.C.)

Slide 10 - Diapositive

Prehistorie
Historie
Geschreven bronnen
ongeschreven bronnen
Voorgeschiedenis
Geschiedenis
Tot 3000 v.C
Vanaf 3000 v.c

Slide 11 - Question de remorquage

Christelijke jaartelling
  • Begint bij het jaar 1 (let op: het jaar 0 bestaat niet!)

  • Geboorte van Christus

  • Meest gebruikte jaartelling

  • Maar...de geschiedenis begint natuurlijk niet pas bij het jaar 1!

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Julius Caesar werd in 44 v. Chr. vermoord.

Hoeveel jaar is dat geleden?
A
2000 jaar geleden
B
2030 jaar geleden
C
2065 jaar geleden
D
2100 jaar geleden

Slide 15 - Quiz

Eeuwen
  • Stukjes van 100 jaar

  • Eerste eeuw begint met het jaar 1 en eindigt met het jaar 99

  • De tweede eeuw begint met het jaar 100 en eindigt met het jaar 199

  • Enz.

  • Daarom leven wij in de 21e eeuw

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

31
A
1e eeuw v. Chr
B
1e eeuw n. Chr.
C
2e eeuw v. Chr.
D
2 eeuw n. Chr.

Slide 19 - Quiz

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

299 v. Chr.
A
2e eeuw v. Chr
B
2e eeuw n. Chr.
C
3e eeuw v. Chr.
D
3 eeuw n. Chr.

Slide 20 - Quiz

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

1612
A
16e eeuw v. Chr
B
16e eeuw n. Chr.
C
17e eeuw v. Chr.
D
17e eeuw n. Chr.

Slide 21 - Quiz

Spelen de volgende perioden zich vóór of ná Christus af? Sleep ze naar de juiste plek.
Na Christus
Vóór Christus
1939-1945
212-200
100-44
1914-1918
492-379
1000-1500

Slide 22 - Question de remorquage

Bij de vorige vragen heb je gezien hoe tijdbalken eruit zien.

Wat is er niet goed aan deze tijdbalk?
A
Een tijdbalk moet altijd beginnen bij het jaar 1
B
Een tijdbalk heeft altijd perioden van 100 jaar
C
Een tijdbalk heeft altijd de perioden in gelijke stukken verdeeld
D
Een tijdbalk heeft altijd als laatste jaartal, het huidige jaar

Slide 23 - Quiz

De tien tijdvakken

Slide 24 - Diapositive

De tien tijdvakken
  • Bedacht voor het onderwijs

  • Beginnen allemaal met: "De tijd van..."

  • Zijn niet allemaal even lang: sommige zijn meer dan 1000 jaar, andere maar 50 jaar.

  • Er is gekeken naar kenmerken: "Waaraan kun je ze herkennen?

Slide 25 - Diapositive

Over welk onderwerp zal dit tijdvak gaan?
A
De Middeleeuwen
B
De Wereldoorlogen
C
De steentijd
D
De Romeinen

Slide 26 - Quiz

Over welke periode zal dit tijdvak gaan?
A
1600-1700
B
1800-1900
C
1900-1950
D
1950-nu

Slide 27 - Quiz

Zet de symbolen van de tijdvakken in de juiste volgorde
Tijd van Jagers en boeren
Tijd van Burgers en stoommachines
Tijd van Monniken en Ridders
Tijd van Televisie en Computer
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
Tijd van Steden en Staten
Tijd van Pruiken en Revoluties
Tijd van Grieken en Romeinen
Tijd van Regenten en Vorsten
Tijd van Wereldoorlogen
Vroeger -------------------------------------------------------------------------------------------------------------> Nu

Slide 28 - Question de remorquage

Welke omschrijving hoort bij welk tijdvak?
tijdvak 1
tijdvak 2
tijdvak 3
tijdvak 4
tijdvak 5
tijdvak 6
tijdvak 7
tijdvak 8
tijdvak 9
tijdvak 10
Ontdekkers en hervormers
Steden en staten
Jagers en boeren
Grieken en Romeinen
Wereld- oorlogen
Televisie en computer
Pruiken en revoluties
Monniken en ridders
Regenten en vorsten
Burgers en stoommachines

Slide 29 - Question de remorquage

Slide 30 - Diapositive

Aan de slag!
- Kijk het hw van vandaag na (volgende slide) 
- Lees blz. 8,9 en 10 IB en maak M: par. 1.1 vraag 2, 3, 4, 8 en 9 blz. 7,8 & 9 wb.


Slide 31 - Diapositive