2hv Ch.1 bron H bez.vnw.

qu'est-ce qu'on va FAIRE AUJOURD'HUI?
  1. - Socrative EF + bezitt.voornaamwoord  13:47 - 13:55    Klaar? Leer je voca + kijk opdrachten na (nakijkvel) + Maak een account aan op: Studygo.com/login/I don't have an account        
  2. - LessonUp bezittelijk voornaamwoord
  3. - extra grammatica-oefeningen + Verbarama, p.1, 7, 8 en 33  (voor bonus)                                      (zie studiewijzer Frans>jaarbijlagen>extra grammatica-oefeningen óf Verbarama)
  4. - extra werkwoord-oefeningen (Verbarama p.1, 7, 8 en 33) voor bonus                                            (zie studiewijzer Frans>jaarbijlagen>Verbarama
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

qu'est-ce qu'on va FAIRE AUJOURD'HUI?
  1. - Socrative EF + bezitt.voornaamwoord  13:47 - 13:55    Klaar? Leer je voca + kijk opdrachten na (nakijkvel) + Maak een account aan op: Studygo.com/login/I don't have an account        
  2. - LessonUp bezittelijk voornaamwoord
  3. - extra grammatica-oefeningen + Verbarama, p.1, 7, 8 en 33  (voor bonus)                                      (zie studiewijzer Frans>jaarbijlagen>extra grammatica-oefeningen óf Verbarama)
  4. - extra werkwoord-oefeningen (Verbarama p.1, 7, 8 en 33) voor bonus                                            (zie studiewijzer Frans>jaarbijlagen>Verbarama

Slide 1 - Diapositive

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 3 opties.

_________ (mijn) frère (m)
A
mon
B
ma
C
son
D
sa

Slide 2 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) père (m)
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 3 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(mijn) école (vr)
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 4 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(mijn) amies (mv)
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 5 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncles (mv)
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 6 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (mijn) tante (vr)
A
ma
B
ta
C
mon
D
son

Slide 7 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(haar) bottes (mv)
A
son
B
sa
C
ses

Slide 8 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(zijn) valise (vr)
A
son
B
sa
C
ses

Slide 9 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord:
mijn vriendin (vr)
A
ma amie
B
mon amie
C
mon ami
D
ma ami

Slide 10 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (onze) mère (vr)
A
nos
B
notre
C
votre
D
vos

Slide 11 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) oncles (mv)
A
leur
B
leurs

Slide 12 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) mère (vr)
A
ton
B
ta
C
son
D
sa

Slide 13 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) soeur (vr)
A
sa
B
ton
C
son
D
ta

Slide 14 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) père (m)
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 15 - Quiz