2.3 drinkwater maken.

2.3 drinkwater maken.
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

2.3 drinkwater maken.

Slide 1 - Diapositive

Soorten water.




Oppervlaktewater.             Grondwater.                      Drinkwater



Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Diapositive

Zoet en zout water
Als water veel zout bevat, zoals zeewater, wordt het zout water genoemd. 

Regenwater, grondwater en oppervlaktewater zijn zoet. 

Slide 5 - Diapositive

Watergebruik
Je kunt water op verschillende manieren gebruiken:
1. als spoelwater (zand afspoelen van je groente)
2. als oplosmiddel (vuil oplossen van kleding met wassen)
3. als industriewater (minder gereinigd water)
4. koelwater (om iets af te koelen)

Slide 6 - Diapositive

Drinkwater
Drinkwater wordt gemaakt van grondwater.

Dit water is al redelijk schoon doordat het door alle lagen zand en aarde is gegaan. Dat is een soort filter.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Diapositive

kanaalwater
A
zout
B
zoet

Slide 10 - Quiz

water uit een meer
A
zout
B
zoet

Slide 11 - Quiz

water uit de oceaan
A
zout
B
zoet

Slide 12 - Quiz

water uit een rivier
A
zout
B
zoet

Slide 13 - Quiz

water uit de zee
A
zout
B
zoet

Slide 14 - Quiz

leiding
water
oppervlakte
water
Zoet
water
Grond
water
Water in rivieren, meren, zeeen en ander open water
Regenwater dat in de bodem is gezakt
Water waarin weinig zouten zitten
Kraanwater, is door waterleidingbedrijven gezuiverd.

Slide 15 - Question de remorquage

waar
niet waar
sloten, beken en meren zijn voorbeelden van oppervlaktewater
Zeewater is geen oppervlaktewater
Oppervlaktewater kun je drinken
grondwater is rivierwater wat in de grond is gezakt
Kraanwater is hetzelfde als leidingwater
In sommige landen kun je beter geen kraanwater drinken

Slide 16 - Question de remorquage

1
2
3
4
 Verdampen
Lage temperatuur
condenseren
smelten
Hoge temperatuur

Slide 17 - Question de remorquage

Je maakt een glas ranja schoon
A
oplosmiddel
B
spoelmiddel
C
koelwater
D
industriewater

Slide 18 - Quiz

Je maakt de auto schoon.
A
oplosmiddel
B
spoelmiddel
C
koelwater
D
industriewater

Slide 19 - Quiz

Je maakt de machines in een fabriek schoon
A
oplosmiddel
B
spoelmiddel
C
koelwater
D
industriewater

Slide 20 - Quiz

Je doet een beetje zout in de tomatensoep.
A
oplosmiddel
B
spoelmiddel
C
koelwater
D
industriewater

Slide 21 - Quiz

Je laat de temperatuur bij een reactie niet te hoog worden.
A
oplosmiddel
B
spoelmiddel
C
koelwater
D
industriewater

Slide 22 - Quiz

Je staat onder de douche.
A
oplosmiddel
B
spoelmiddel
C
koelwater
D
industriewater

Slide 23 - Quiz

Vragen maken. 

De volgende vragen moet je maken:
3, 4, 5, 8, 11, 13, 14, 16, 17, 18, 19, 21, 22, 23


Slide 24 - Diapositive