Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Thema 1 planten en dieren
Slide 1 - Diapositive
Te doen
Pak een blaadje en schrijf de nummers van de vragen op die je fout hebt of moeilijk vindt.
Aan het einde van de quiz kan je in een overzicht zien welke basisstof je goed kent en welke leerstof je minder goed kent. Dit is dus voor iedereen anders.
Slide 2 - Diapositive
1. Wat is een organisme?
Slide 3 - Question ouverte
2. Noem de 7 levenskenmerken
Slide 4 - Carte mentale
3. Wat is groei?
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Vidéo
4. Is een robot levend, dood of levenloos?
A
levenloos
B
dood
C
levend
Slide 7 - Quiz
5. Is dit schilderij schematisch of natuurgetrouwe?
A
schematisch
B
natuurgetrouwe
C
geen van beide
D
Zowel schematisch als natuurgetrouwe
Slide 8 - Quiz
6. Wat voor aanzicht is dit
A
buitenaanzicht
B
schematisch
C
binnenaanzicht
D
dwarsdoorsnede
Slide 9 - Quiz
7. Wat voor doorsnede krijg je als je iets in de breedte doorsnijdt.
A
lengtedoorsnede
B
buitenaanzicht
C
rechte doorsnede
D
dwarsdoorsnede
Slide 10 - Quiz
8. Door welk onderdeel van de bruine boon neemt het zaad water op.
A
poortje
B
navel
C
zaadhuid
D
hartvormig bultje
Slide 11 - Quiz
9. Zet de namen van de onderdelen van de bruine boon op de juiste plekken.
Zaadhuid
Zaadlob
Poortje
Navel
Slide 12 - Question de remorquage
10. Gaat deze zin over groei of ontwikkeling?: Een tomatenplant krijgt bloemen
A
ontwikkeling
B
groei
Slide 13 - Quiz
13. Je wordt voor het eerst verliefd. Wat voor ontwikkeling is dit?
A
lichamelijke ontwikkeling
B
geestelijke ontwikkeling
Slide 14 - Quiz
14. Hoe noem je een ontwikkeling waarbij je lichaam verandert.
Slide 15 - Question ouverte
15. Sleep de juiste beschrijving naar het de juiste benaming.
Baby
Peuter
Kleuter
Schoolkind
Adolescent
Puber
Oudere (bejaarde)
Volwassene
Tot 1,5 jaar
groeispurt
1,5 tot 4 jaar
Praten, lopen, torentje bouwen
4 tot 6 jaar
fietsen, samen spelen
6 tot 12 jaar
lezen, schrijven
16 tot 21 jaar
Zelfstandig wonen
12 tot 16 jaar
groeispurt, nieuwe gevoelens, borsten
ouder dan 65
lichamelijke problemen
21 tot 65 jaar
werken, kinderen krijgen
Slide 16 - Question de remorquage
16. Wat is een groeispurt?
A
groter en zwaarder worden
B
tijdelijk heel snel groeien
C
lichamelijke ontwikkeling
D
geestelijke ontwikkeling
Slide 17 - Quiz
17. Stelling: voor melk zijn er planten nodig?
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quiz
18. Waar vindt fotosynthese plaats?
A
in de bladeren van planten (groene delen)
B
in een dier
C
in zowel dieren als planten
D
in de wortels van een plant
Slide 19 - Quiz
19. Wat heeft een plant nodig voor de fotosynthese?
A
zuurstof en koolstofdioxide
B
zuurstof, zonlicht en water
C
koolstofdioxide, zonlicht en water
D
glucose en zuurstof
Slide 20 - Quiz
20. Wat maakt een plant bij fotosynthese?
A
glucose (soort suiker) en zuurstof
B
zuurstof en water
C
koolstofdioxide en glucose (soort suiker)
D
zuurstof en koolstofdioxide
Slide 21 - Quiz
21. Waarmee neemt een plant water op uit de grond?
A
met zijn steel
B
met zijn bladeren
C
met zijn wortels
D
geen van deze antwoorden is goed
Slide 22 - Quiz
22. Allemaal anders.. Welke aanpassingen kunnen planten hebben?
Slide 23 - Carte mentale
23. Wat is een gestroomlijnd lichaam?
A
waslaagje die het lichaam bedekt
B
verandering van kleur in het lichaam
C
dit zijn de vinnen van een waterdier
D
wanneer kop, lijf en staart in elkaar overlopen.
Slide 24 - Quiz
24. Allemaal anders.. Noem 3 aanpassingen bij dieren.
Slide 25 - Question ouverte
25. Sleep de afbeeldingen naar de juiste naam.
Roofvogel
Zangvogel
Loopvogel
Watervogel
Steltloper
Slide 26 - Question de remorquage
26. Wat voor snavel heeft een steltloper (eet veel bodemdiertjes)?
A
haaksnavel
B
watersnavel
C
priemsnavel
D
pincetsnavel
Slide 27 - Quiz
27. Zangvogels die vooral insecten eten hebben een...?