29012024 V1c

Nederlands - V1c
Leg klaar: boek, schrift, pen, chromebook
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands - V1c
Leg klaar: boek, schrift, pen, chromebook

Slide 1 - Diapositive

Lesprogramma
  • Boekpresentatie Quinn
  • Periode 3: periodeplanner doornemen
  • LessonUp proeftoets (chromebook)
  • Uitleg woordsoorten en oefenen met LessonUp

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

Nodig komende periode
- leerboek Nieuw Nederlands
- schrift Nederlands
- leesboek Nederlands
- etui
- opgeladen chromebook
Iets niet bij je? Aantekening MV in Magister.
2x MV = mail naar je ouders, 3x MV = strafwerk

Slide 4 - Diapositive

Open nu je chromebook en log in in LessonUp (via Aerobe DLO), ga naar de klas-omgeving, module grammatica. 

Maak de instaptoets!

Slide 5 - Diapositive

Elk woord in een zin kan je benoemen

Slide 6 - Diapositive

Welke woordsoorten herinner je je nog?

Slide 7 - Carte mentale

lidwoord
zelfstandig-
naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
De
sportieve
jongen
voetbalt.

Slide 8 - Question de remorquage

Slide 9 - Diapositive

Lidwoord (lw)
  •   3 lidwoorden 
  •   De, het, een 
  •  Lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord
  • Tussen het lidwoord en een zelfstandig naamwoord kan nog een ander woord staan, bijvoorbeeld het blauwe tasje.

Slide 10 - Diapositive

Lidwoorden
  1. De (bepaald lidwoord) (blw)
  2. Het (bepaald lidwoord) (blw)
  3. Een (onbepaald lidwoord) (olw)

  • De vader en het kind zitten in een vliegtuig.



Slide 11 - Diapositive

LIDWOORD
GEEN 
LIDWOORD
de
in
een
twee

Slide 12 - Question de remorquage

Zelfstandige naamwoorden (ZN)
Woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten, noem je zelfstandige naamwoorden (znw).

Namen zijn ook zelfstandige naamwoorden. Suzanne en Zwolle zijn dus zelfstandige naamwoorden.

Slide 13 - Diapositive

Noem 3 zelfstandige naamwoorden + het lidwoord

Slide 14 - Question ouverte

De blonde jongen is zijn rugtas vergeten.


Wat is in deze zin 
een zelfstandig naamwoord?
timer
0:30
blonde
jongen
rugtas
is

Slide 15 - Question de remorquage

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
timer
1:00

Slide 16 - Carte mentale

Bijvoeglijke naamwoorden (bn)
  • Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over een mens, dier, plant, ding of naam. Over een zelfstandig naamwoord dus.

  • De blauwe trui
  • De aardige vrouw
  • Het mooie eendje zwemt in de gracht.
  • De eend is mooi (een BN kan dus ook achter het ZN staan)

Slide 17 - Diapositive

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het materiaal waarvan iets gemaakt is en eindigt vaak op -en


De gouden ring

Maar: de plastic tas (zonder -en)

Slide 18 - Diapositive

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
een
doos
de
trui
de
tassen

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Lidwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 21 - Quiz

Welk woord is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord in de zin?

Je kunt in de koude winter je mooie handen het best beschermen met leren handschoenen.
A
koude
B
mooie
C
beschermen
D
leren

Slide 22 - Quiz

timer
1:00
noteer zoveel mogelijk werkwoorden in 1 minuut

Slide 23 - Carte mentale

Theorie werkwoorden 
Een werkwoord is een woordsoort.
Een werkwoord zegt wat iets of iemand kan doen
of wat er gebeurt.
In een zin staat tenminste één werkwoord.

Er zijn werkwoorden met een onduidelijke betekenis zoals: hebben, zullen, kunnen, worden of zijn. 

Slide 24 - Diapositive

Is kochten een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 25 - Quiz

Nog even verder oefenen ...

Slide 26 - Diapositive

Welke zelfstandig naamwoorden zie je in deze zin?
"Het is mijn doel om vaker te gaan sporten in de sportschool. "

Slide 27 - Question ouverte

Het lidwoord 'een' is een:
A
Bepaald lidwoord
B
Onbepaald lidwoord

Slide 28 - Quiz

'mooi ' en 'lelijk' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord

Slide 29 - Quiz

"het" is een ...
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord

Slide 30 - Quiz

Lidwoord
zelfstandig naamwoord
timer
1:00
Een 
aanrijding 
op 
de 
snelweg 
zorgt 
meestal 
voor 
een  
lange 
file.

Slide 31 - Question de remorquage

Jumbo
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 32 - Quiz

Ik heb een WOLLEN trui
A
zelfstandig naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord

Slide 33 - Quiz

Welke zelfstandig naamwoorden zie je in deze zin?

Ik heb de afwas gedaan en het vuilnis buiten gezet.

Slide 34 - Question ouverte

Noem een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
A
rood
B
lelijk
C
houten
D
hoge

Slide 35 - Quiz

Welke van deze woorden is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
lieve
B
grote
C
koperen
D
boze

Slide 36 - Quiz

De is een
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord

Slide 37 - Quiz

Tekst
Zelfstandig naamwoord
Bijv. naamwoord
timer
1:00
huisarts
wit
fiets
groot
duur
jong
nieuw
oma 
interessant
klaslokaal

Slide 38 - Question de remorquage

PLENDA  5  februari
- Spelling (studiewijzer)
- opdr. 1 t/m 5, blz. 206/ 207
- opdr.1, 2,3, 5 en 7, blz. 210/ 211

Slide 39 - Diapositive