Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Eerste blokuur:
1. so woordenschat en lezen
2. Als je klaar bent pak je je leesboek.
Eerste blokuur:
1. so woordenschat en lezen
2. Als je klaar bent pak je je leesboek.
Tweede blokuur:
1. Wat weet je nog over fictie en non-fictie.
2. Je leert de termen realistische verhalen en niet-realistische verhalen.
2. Eerste uitleg over het fictiedossier.
3. Opdracht.
realistisch beetje realistisch niet-realistisch
kan echt kan niet echt gebeuren gebeuren
- Is een verzonnen verhaal.
Soorten fictie:
Strip
Boek / gedichten
Film
Televisieserie
Korte verhalen
Musical
Realistisch verhaal:
Verhalen die echt zouden kunnen gebeuren, maar die verzonnen zijn.
Voorbeelden:
Hier-en-nu verhalen
Verhaal over de middeleeuwen
betekenis: alles wat verzonnen is. Verzonnen verhalen. De schrijver fantaseert, heeft het verhaal zelf bedacht.
Geschreven om je te vermaken.
Voorbeelden:
Leesboek, stripverhaal, musical/toneelstukken en gedichten.
betekenis: alles wat niet verzonnen is. Teksten over de werkelijkheid. Wat er staat, is echt gebeurd en geeft informatie.
Het is geschreven om je te informeren of instrueren.
Voorbeelden:
Nieuwsbericht, schoolboeken, kookboeken en een handleiding
Fictie kan realistisch of niet-realistisch zijn
cookieTextcookieStatement