Lente-Paas-quiz

Paas en boerderij
Quiz
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurBasisschoolGroep 4,5

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Paas en boerderij
Quiz

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Hoe heet een pas geboren koe?
A
Baby koe
B
Veulen
C
Kalfje
D
Pink

Slide 3 - Quiz

0

Slide 4 - Vidéo

Hoe heet het seizoen VOOR de lente, als de koeien op stal staan dus?
A
Herfst
B
Winter
C
Zomer
D
Het voorjaar

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Hoe heet het jong van een paard?
A
Big
B
Pony
C
Mini paard
D
Veulen

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Hoe heet het jong van een schaap?
A
Schaapje
B
Lammetje
C
Kuikentje
D
Wolletje

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Moet Ed een nieuwe naam?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Hoeveel eieren legt een kip per dag?
A
2
B
6
C
1
D
4

Slide 13 - Quiz

Welk feest vier je in de lente?
A
Sinterklaas
B
Carnaval
C
Pasen
D
Kerst

Slide 14 - Quiz

Hoe heet de vrijdag voor Pasen?
A
Goede vrijdag
B
Slechte vrijdag
C
Beste vrijdag
D
Paasvrijdag

Slide 15 - Quiz

Ik heb 2 dozen van 6 eieren, hoeveel eieren heb ik in totaal?
A
16
B
14
C
13
D
12

Slide 16 - Quiz

Wat wordt er met Pasen verstopt?
A
brood
B
eieren
C
kaas
D
snoep

Slide 17 - Quiz

Wat is de oorsprong van Pasen?
A
Het is een feest ter ere van de winter
B
De geboorte van Jezus Christus
C
De opstanding van Jezus Christus
D
Het is een feest ter ere van de lente

Slide 18 - Quiz

Welke bloem zie je hier?
A
tulp
B
hyacint
C
narcis
D
krokus

Slide 19 - Quiz

Welke bloem zie je hier?
A
tulp
B
hyacint
C
narcis
D
krokus

Slide 20 - Quiz


1) Hoeveel eierdozen zie je?
2) Hoeveel eieren per doos?
3) 5 x 10 eieren
4) 5 x 10 = 50
HOEVEEL EIEREN?
Welke som hoort hier bij? 
A
5 x 5
B
5 x 10
C
50 x 1
D
10 x 5

Slide 21 - Quiz



1) Hoeveel eierdozen zie je? 
2) Hoeveel eieren per doos?
3) 5 keer 6 eieren
4) 5 x 6 = 30
HOEVEEL EIEREN?
Welke som hoort hier bij? 
A
5 x 6
B
6 x 6
C
6 x 5
D
5 x 8

Slide 22 - Quiz

eieren in het Engels:
A
bread
B
cheese
C
eyes
D
eggs

Slide 23 - Quiz