Feit, mening, argument 2023

Feit - Mening - Argument
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Feit - Mening - Argument

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les
  • Je weet wat een feit is.
  • Je weet wat een mening is.
  • Je weet wat een argument is.

Slide 2 - Diapositive

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument

Slide 3 - Diapositive

Noem een feit.

Slide 4 - Carte mentale

EEN FEIT
  • Iets waarvan zeker is dat het gebeurd is of dat het waar is.
  • Je kunt het controleren.
  • Er is wetenschappelijk bewijs voor.
  • Moeilijk woord: objectief.

Slide 5 - Diapositive

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument

Slide 6 - Diapositive

Noem een mening.

Slide 7 - Carte mentale

EEN MENING
  • Wat iemand van iets vindt.
  • Je gedachten over iets.
  • Moeilijk woord: subjectief.
  • Geen bewijs, niet te controleren.

Slide 8 - Diapositive

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument

Slide 9 - Diapositive

Geef een argument.

Slide 10 - Carte mentale

EEN ARGUMENT
  • Een reden of bewijs
  • Waarom je iets vindt of doet

Slide 11 - Diapositive

Een argument is een reden waarom jij iets vindt.

Slide 12 - Diapositive

Feitelijk en Waarderend argument

Wat zou het verschil zijn?

Slide 13 - Diapositive

De smartphone is onmisbaar, want heel veel jongeren voelen zich ongelukkig zonder smartphone.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Vidéo

Noem een feit uit dit filmpje.

Slide 16 - Question ouverte

Geef een mening over de man in het filmpje. Geef ook een argument.

Slide 17 - Question ouverte

Controleren of we wat hebben geleerd 

Slide 18 - Diapositive

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij vreemde ideeën heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 19 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Uit onderzoek blijkt dat roken slecht is voor je gezondheid.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 20 - Quiz

Feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
argument

Slide 21 - Quiz

Feit, mening, of argument?
Online les is saai.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 22 - Quiz

Feit, mening, of argument?
Eric heeft een mooie bril.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 23 - Quiz

Feit, mening of argument?

Chocolade is lekker.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 24 - Quiz

Feit, mening of argument?

Ten eerste, omdat het gevaarlijk is.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 25 - Quiz

Feit, mening of argument?

Koken is moeilijk.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 26 - Quiz

Feit, mening of argument?

Want je moet zoveel dingen tegelijk doen.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 27 - Quiz

Feit, mening of argument?
Hij heeft oortjes en staart naar zijn telefoonscherm.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 28 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

De les is bijna voorbij.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 29 - Quiz

Feit, mening of argument?

Mijn broertje is een onuitstaanbare treiterkop.

A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 30 - Quiz

Waarom leer je dit?

Slide 31 - Question ouverte

Doel van deze les behaald?
  • Je weet wat een feit is?
  • Je weet wat een mening is?
  • Je weet wat een argument is?

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Maak samen met iemand de opdrachten. 

Slide 34 - Diapositive