Week 47 2a les 1

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Schedule
  1. Wat verwacht ik van jou in de les
  2. Grammar instruction 
  3. Online workbook unit 2.4
  4. Tutorial video
  5. Blooket
Ik weet wanneer ik welke 'quantifier' moet gebruiken in een Engelse zin.

Slide 2 - Diapositive

Wat verwacht ik van jou?


  1. Steek je hand op 
  2. Fluisteren
  3. Doorzetten
  4. Opschrijven van instructie

Slide 3 - Diapositive

Grammar instruction quantifiers

Slide 4 - Diapositive

Hoeveelheid

Slide 5 - Diapositive

Quantifiers
a lot of / many / much = veel
few / little = weinig
a few = een paar
a little = een beetje

Slide 6 - Diapositive

1. Telbaar
- a lot of / many 
- a few / few

- enkelvoud en meervoud


Slide 7 - Diapositive

2. Ontelbaar
- a lot of / much 
- a little / little

- enkelvoud

Slide 8 - Diapositive

Welke woorden zijn ontelbaar?

Slide 9 - Diapositive

Telbaar vs. Ontelbaar

Slide 10 - Diapositive

3. Soorten zinnen: + - ?
In bevestigende zinnen (+) -> a lot of.
In ontkennende zinnen (-) of vragen (?) -> many, much.

In bevestigende zinnen (+) -> a few (een paar, een beetje)  / a little (een beetje)
In ontkennende zinnen (-) -> few (weinig, bijna geen) / little (bijna geen)

Slide 11 - Diapositive

Voorbeelden
(?) Why did you eat many cookies before lunch?
(?) Do you have much homework to make?
(-) She doesn't have many things to do.
(-) No, I don't want much advice from you!
(+) I want to do a lot of exercises if that is possible.
(+) I have a lot of luggage to carry.


Slide 12 - Diapositive

4. Telbaar vs. niet telbaar
Laten we checken of jij het hebt begrepen. Schrijf het nummer en het juiste antwoord op.                      

  1. How many bananas can you eat?                                (telbaar / ontelbaar)
  2. How many friends did you bring to the party?      (telbaar / ontelbaar)
  3. How much water did he drink?                                     (telbaar / ontelbaar)
  4. Was there much rain in the afternoon?                    (telbaar / ontelbaar)
Klaar? Bedenk 1 zin met de quantifier: a lot of.

Slide 13 - Diapositive

Practice and learn

All Right online -> 2.4
Complete exercise 9 and 10.

Slide 14 - Diapositive

Schedule
  1. Wat verwacht ik van jou in de les
  2. Grammar instruction 
  3. Online workbook unit 2.4
  4. Tutorial video
  5. Blooket
Ik weet wanneer ik welke 'quantifier' moet gebruiken in een Engelse zin.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

Slide 17 - Lien